Dat staat in het rapport Herintreding Vroeggepensioneerden dat de Raad voor Werk en Inkomen (RWI) donderdag naar buiten heeft gebracht. De raad heeft laten onderzoeken welke vroeggepensioneerden de weg naar de arbeidsmarkt weer terugvinden, waarom zij dat doen en hoe zij dat doen. Opmerkelijk is dat veel vutters met een baan weer bij hun oude werkgever aan de slag zijn gegaan op min of meer flexibele basis.Werken naast een vut–uitkering of prepensioen is de afgelopen jaren sterk toegenomen, aldus het rapport. Van de 56–minners die al met vroegpensioen zijn, werkt 50 (vrouwen) tot 60 (mannen) procent. Mannen werken dan gemiddeld 31 uur per week en vrouwen 25. Maar van de 63– en 64–jarigen werkt nog 15 procent van de mannen en nog geen 10 procent van de vrouwen. Mannen werken dan gemiddeld 18 uur en vrouwen 14.

Voor veel vroeggepensioneerden is het afscheid van de arbeidsmarkt kennelijk te vroeg gekomen, concludeert het rapport. Een groot deel heeft de stap als „onvrijwillig” ervaren. Zij stopten bijvoorbeeld na een reorganisatie.

Ongeveer de helft van de werkgevers maakt wel eens gebruik van vroeggepensioneerden. Dat betekent niet dat werkgevers zelf actief werven onder gepensioneerden. Meestal melden die zichzelf. De werkgever wil hen wel hebben vanwege hun specifieke kennis en ervaring.

Het beeld is dat werkgevers hen vooral voor speciale klussen gebruiken, maar vaak gaat het om regulier werk. Het gaat wel vrijwel altijd om flexibele, tijdelijke contracten, waar beide partijen na afloop zonder problemen vanaf kunnen. Vaak gaat de gepensioneerde als zzp’er (zelfstandige) aan de slag.