Franse dief gefascineerd door schoonheid van kunst
BULLE (AP) - Een Franse kelner die heeft toegegeven dat hij over een periode van zeven jaar 239 schilderijen en andere kunstvoorwerpen uit overwegend kleinere Europese musea heeft gestolen, heeft dinsdag voor een Zwitserse rechtbank verklaard dat hij kunst „verzamelde” omdat de schoonheid ervan hem fascineerde, niet om zichzelf te verrijken.plattekst (u15,1,0(„Ik was slechts de tijdelijke eigenaar van de verzameling”, verklaarde de 32-jarige Stéphane Breitwieser. Hij zei dat het hem speet dat zijn moeder een deel van de schat heeft vernietigd om bewijzen tegen haar zoon te laten verdwijnen.
De moeder en ook de vroegere vriendin van Breitwieser zullen later in Frankrijk terecht moeten staan op beschuldiging van medeplichtigheid.
De door Breitwieser gestolen kunstwerken vertegenwoordigden een waarde van tientallen, zo niet honderden miljoenen euro’s. In Zwitserland staat hij terecht wegens de diefstal van 69 kunstvoorwerpen, voornamelijk uit de 16e en 17e eeuw, met een geschatte waarde van 1,65 miljoen Zwitserse frank.
Als hij in Zwitserland wordt veroordeeld en zijn straf heeft uitgezeten, zal hij worden uitgewezen naar Frankrijk, waar hij veel meer schade heeft aangericht, evenals in België, Nederland, Denemarken, Duitsland en Oostenrijk.
Breitwieser heeft onder meer de diefstal bekend van werken van Antoine Watteau, Pieter Breughel en François Boucher. Het kostbaarste schilderij dat hij heeft gestolen is een portret van Sybille, prinses van Kleef, door Lucas Cranach de oudere, met een waarde van tussen de 7,5 en 8,5 miljoen euro. Hij liep in november 2001 in Zwitserland tegen de lamp nadat hij uit een museum in Luzern een antieke jachtbugel had gestolen.
Een groot deel van de eerste zittingsdag van het proces werd in beslag genomen door het doornemen van de in Zwitserland gestolen werken, een catalogus van zestig kantjes. Regelmatig viel Breitwieser de officier van justitie in de rede om hem bij de beschrijving van de gestolen goederen te verbeteren.
Hij kon zich nog levendig zijn eerste diefstal herinneren, van een klein olieverfportret van een vrouw door Christian Wilhelm Dietrich uit het kasteel van Gruyère in 1995. „Ik dacht dat het een imitatie van Rembrandt was”, zei hij.
Breitwieser koos voor zijn diefstallen vaak kleinere musea uit, omdat de beveiliging daar in de regel minder was. Hij zei spullen dikwijls onder zijn jas of in een rugzak naar buiten te hebben gesmokkeld, of uit een raam te hebben gegooid om ze buiten weer op te pikken.
Tegen de politie verklaarde hij dat zijn passie voor kunst kwam van zijn vader, die oude meubelen en andere antieke voorwerpen had geërfd, maar alle spullen meenam toen hij scheidde en niets voor zijn zoon achterliet.