Verdoezelen
„En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend…” Openbaring 20:12
U behoorde wel in gedachten te nemen dat u, als het boek van uw geweten vuil is, niet wegzinkt onder het gewicht van de wanhoop. En als wij zuiver zijn, dat wij geen hoge gedachten van onszelf mogen hebben maar veeleer met David van de Heere moeten verlangen: „Ga niet in het gericht met Uw knecht, want niemand die leeft zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn.” (Psalm 143:2) Zeg: O, Heere, ik zal de zaak bij u niet betwisten. Als ik mijn rechtvaardigheid voorstel, dan zult Gij mijn ongerechtigheid immers veroordelen.Wij kunnen ons voor onszelf wel rechtvaardigen, maar niet voor God. Onze boeken zullen geopend worden, zegt de tekst. Dat is de toetssteen om te onderzoeken of wij goed dan wel kwaad gedaan hebben. De kerkvader Augustinus beleed: O, ik heb barmhartigheid nodig. Als een vluchteling keer ik weer en zoek naar vrede en belijd dat ik niet waardig ben Uw schepsel genaamd te worden. Mijn geweten zegt mij dat. Dat is de getuige die ik elke dag en elk uur omdraag.
Waarom zouden wij dit boek binnen in ons dragen? Ik antwoord: Omdat God rechtvaardig wil zijn in al Zijn wegen en in al Zijn handelingen, en omdat wij geneigd zijn onze zonden te verdoezelen.
Samuel Smith,predikant te Pritte-Well in Essex
(”Het laatste oordeel”, 1621)