Uitstel strengere Winkeltijdenwet
Het kabinet wil de aanscherping van de Winkeltijdenwet een jaar later laten ingaan. De nieuwe ingangsdatum wordt dan 1 januari 2011. Vanaf dat jaar krijgen gemeenten nog een jaar de tijd hun besluitvorming aan te passen aan de gewijzigde wet.
Dat blijkt uit de antwoorden die minister Van der Hoeven van Economische Zaken gegeven heeft op de ruim 200 vragen die de Kamer haar voor de zomer had gesteld naar aanleiding van een aanpassing van de Winkeltijdenwet. Die aanpassing moet de wildgroei van het aantal koopzondagen tegengaan en voorkomen dat gemeenten misbruik maken van het zogeheten toeristische regime, waardoor winkels in plaats van twaalf zondagen per jaar soms elke zondag open mogen.Van der Hoeven verschuift de ingangsdatum van de wet omdat „het voor ondernemers en werknemers onzekere tijden zijn.” De CDA-bewindsvrouw wil die onzekerheid niet vergroten door via een strengere Winkeltijdenwet de werkgelegenheid in Nederland te verminderen.
Overigens valt het met die vermindering erg mee. Volgens het Centraal Planbureau (CPB), dat hier in opdracht van Economische Zaken onderzoek naar deed, is het directe verlies aan werkgelegenheid in de detailhandel hoogstens 2000 banen. Het Platform Detailhandel Nederland (PDN) stelde eerder dit jaar dat de strengere Winkeltijdenwet 20.000 banen zou kosten.
Het CPB stelt in zijn dinsdagmiddag verschenen onderzoek echter slechts „zeer beperkte” gevolgen te verwachten van de wetsaanscherping, omdat het aantal koopzondagen en daarmee de winkelomzet in maar weinig gemeenten zal dalen.
Op aandringen van vooral de ChristenUnie wil het kabinet met een wetswijziging het misbruik tegengaan dat gemeenten maken van de Winkeltijdenwet door met een dubieus beroep op toeristische aantrekkingskracht meer koopzondagen toe te staan dan het jaarlijkse maximum van twaalf. Daarom geldt de mogelijkheid voor een onbeperkte winkelopening op zondag straks alleen nog voor gemeenten met een substantiële toeristische aantrekkingskracht. Verder moeten gemeenten bij hun afwegingen over het aantal koopzondagen behalve werkgelegenheid en economische bedrijvigheid ook immateriële belangen, zoals zondagsrust, leefbaarheid en veiligheid, uitdrukkelijk in de besluitvorming laten meewegen.
De cijfers van het Platform Detailhandel Nederland zorgden voor de zomer, mede in het licht van de gevolgen van de economische crisis, voor de nodige twijfel bij met name de coalitiepartners PvdA en CDA. Beide partijen stelden in juni –tot ergernis van de ChristenUnie– de effecten van het wetsvoorstel op de Nederlandse werkgelegenheid „zwaar” te zullen laten „meewegen.”
Volgens het CPB vallen die effecten dus mee. Hooguit op korte termijn is er door minder koopzondagen een „beperkt negatief effect” op de werkgelegenheid in de Nederlandse detailhandel te verwachten. Het gaat dan om maximaal 2000 arbeidsjaren.
De onderzoekers verwachten dat een groot deel van dit personeel vrijwel meteen binnen dezelfde winkel op andere tijden zal kunnen gaan werken. Anderen zullen na korte tijd elders werk vinden, omdat de omzet van de detailhandel op andere dagen dan de zondag zal toenemen.
Op langere termijn resteert zo een banenverlies van „hoogstens enkele honderden arbeidsjaren”, vooral veroorzaakt door onder anderen scholieren en studenten die alleen op zondag willen werken.