Oog voor de Turkse naaste
Vol trots ging het moslimmeisje met een Bijbel naar huis. Een tijdje later kwam Dineke Groeneveld haar tegen in de supermarkt. „Ze had een blauw oog, ontweek me eigenlijk. Maar na verloop van tijd vertelde ze het me toch. Ze had haar Bijbel thuis laten zien. Het gevolg was mishandeling.”
De gebeurtenis bracht Groeneveld, inmiddels zo’n twintig jaar actief in het kinderevangelisatiewerk, tot de overtuiging „dat het belangrijk is dat ouders weten waar wij hun kinderen mee in aanraking brengen. Laten wij kinderen niet dwingen. „Maar”, hoor je dan wel eens zeggen, „we moeten ze toch dwingen om in te gaan?” Dat is zeker waar. En toch – we geven een dubbele boodschap af als we de kinderen op de club voorhouden dat ze hun ouders moeten eren, terwijl wijzelf eigenlijk geen rekening met hen willen houden. Daarom zeg ik: respecteer de ouders, probeer met hen in gesprek te komen.”Groeneveld was zaterdag een van de sprekers op de landelijke toerustingsdag van de commissie allochtonen van de Gereformeerde Gemeenten, in Gouda. Deze commissie, die valt onder de verantwoordelijkheid van het deputaatschap evangelisatie, bezint zich op evangelisatie onder allochtonen.
Zaterdag werd ook het boekje ”Onze Turkse naaste” gepresenteerd. De Turken vormen met bijna 370.000 personen de grootste groep allochtonen in Nederland.
Exotisch
De artikelen in de nieuwe uitgave (99 blz.) beogen „inzicht te geven in de achtergronden van onze Turkse medelanders”, aldus A. van den Heuvel, lid van de allochtonencommissie. De bundel bevat ook een interview met (hulp)imam Zeke Hamid van de Turkse Eyüp Sultanmoskee in Apeldoorn en een met het in Turkije geboren CDA-Kamerlid Coskun Çörüz.
Was er behoefte aan deze uitgave? „Helaas, dat is niet het geval”, zegt Van den Heuvel. Het geringe aantal belangstellenden in de zaal lijkt hem gelijk te geven. „Gevreesd moet worden dat er nauwelijks oog is voor onze Turkse naaste, dat we lijden aan xenofobie. Merkwaardig: velen van ons gaan naar de meest exotische oorden, eten ook exotisch. Maar contact zoeken met Turken in ons land lijkt toch een brug te ver.”
Het boekje is dus niet vraag-, maar aanbodgedreven, zo geeft hij aan. „En we hópen dat mensen erdoor aangespoord worden om met Turken in contact te treden. Als we mededogen hebben met onze naaste, hebben we toch ook hun eeuwig heil op het oog?”
Turkije moederland
J. Maljaars, die eveneens meewerkte aan de uitgave, spreekt over ”De Turkse Nederlander”. Voelen Turken zich thuis in Nederland? „Twee derde voelt zich hier inderdaad thuis”, zegt de SGP-beleidsmedewerker. „Wat niet altijd wil zeggen dat ze zich ook geaccepteerd voelen.” Hij citeert de Deventer moslim Orhan Arslan, die eens zei: „Mijn ouders hebben veel in dit land geïnvesteerd. En toch… het is nog steeds zo dat als er tien Jannen solliciteren en één Orhan, Orhan als eerste zal afvallen.”
Een kleine kanttekening valt er wel te maken bij het feit dat veel Turken zich thuisvoelen in Nederland, zo blijkt uit Maljaars’ lezing. „Voor velen geldt: Nederland is mijn vaderland; Turkije is mijn moederland. Turken vormen vaak ook een hechte gemeenschap.”
„Hoe groot is de plek die wij hebben voor onze Turkse naaste?” is de vraag die evangelist G. Baan opwerpt tijdens de forumbespreking. „Die plek is niet zo groot”, geeft hij zelf het antwoord. „Maar laten we ook realistisch blijven. Nederland telt, laten we zeggen, 350.000 Turken. Als Gereformeerde Gemeenten hebben we 100.000 leden.”
Toch: „Hoe zouden we ervoor kunnen zorgen dat die leden meer oog krijgen voor hun Turkse medelanders?” vraagt Baan aan ds. G. Clements, voorzitter van de commissie. Deze geeft aan „dat we op dit punt een aantal belangrijke adviezen hebben gekregen van de predikant van een kleine christelijke gemeente in Istanbul.”
Deze gemeente –die wil staan op de grondslag van de Westminster Confessie– telt zo’n 300 leden, het merendeel afkomstig uit de islam. „De predikant ervan is bezig met het vertalen van de Institutie van Calvijn. Heel bijzonder. We hebben hem gevraagd: Hoe dóét u dat nu? Hoe kunt u gereformeerd zijn in zo’n volstrekt islamitische stad? In het antwoord dat hij ons toen gaf, vielen me twee dingen op. Eén: ook het calvinisme legt een grote nadruk op de soevereiniteit van God, Gods heiligheid. Daar legt deze predikant eveneens grote nadruk op. Dat wij dat dan ook zouden vasthouden: eerbied voor God, aandacht voor het belang van de vreze des Heeren.
In de tweede plaats merkte deze predikant op dat de Turk een gruwel heeft aan de Amerikaanse evangelisatiemethode. Dat opdringerige, bijvoorbeeld. Hij zei: Wij zijn hier niet bezig met colportage, met propaganda. Op de een of andere manier weten moslims in Istanbul zich aangesproken, aangetrokken, door de wijze waarop wij gemeente proberen te zijn.”
De Tilburgse evangelist H. J. van den Boogaart beaamt dat. „Een paar weken terug kwam er een moslim bij ons in de samenkomst. Na de dienst zei hij: Wat je in het Westen vaak ziet, is dat het alleen gaat om het woord, de boodschap. Wij kijken veel meer naar: wat is nu het effect van dat Woord?”
Dineke Groeneveld: „Een moslimjongen zei eens tegen me: Een moslim omarmt een religie; een christen omarmt een Persoon, wórdt omarmd door een Persoon.”