Raketinslagen bij ISAF-kamp Kabul
Bij het Duits-Nederlandse kwartier van de internationale vredesmacht ISAF in Afghanistan zijn vrijdagavond vier raketten ingeslagen. Niemand raakte gewond. De militaire vakbond AFMP vraagt zich af of de ISAF-troepen nog wel gewenst zijn in Afghanistan, en denkt dat ze zich wellicht moeten terugtrekken.
Defensie zei dat het nog te vroeg is om te stellen dat het kwartier in het zuidoosten van de Afghaanse hoofdstad Kabul het doelwit van de aanval was. Duitse militairen onderzoeken de brokstukken, om het type raket vast te stellen. In eerdere gevallen bleek dat gebruik was gemaakt van zeer onnauwkeurig te richten projectielen.
De raketten kwamen tussen de 200 en 2000 meter van het steunpunt van de gemengde Duits-Nederlandse ISAF-brigade terecht. De militairen bleven tot middernacht in hun schuilplaatsen. De veiligheidsmaatregelen in het kamp zijn aangescherpt.
De raketaanval was de eerste op de hoofdstad in bijna twee maanden. Het incident komt in een week van oplopende spanning tussen de buitenlandse militairen en Afghaanse groeperingen.
De 4900 militairen tellende ISAF-troepenmacht, nu onder Turks commando, komt op 10 februari onder Duits-Nederlandse leiding. In verband met de commando-overdracht wordt het aantal Nederlanders van een kleine 300 uitgebreid tot ongeveer 650.
Het ministerie van Defensie moet met spoed de beloofde nieuwe veiligheidsanalyse voor de internationale vredesmissie ISAF in Afghanistan op tafel leggen, zo stelden de militaire vakbonden AFMP en ACOM zondag in een reactie op de inslagen.
Onderzoek moet nog uitwijzen of het ging om een specifiek op het kamp gerichte actie. Als dat zo is, moet de aard van de missie opnieuw worden bekeken, stelt voorzitter T. Heerts van de AFMP. „Dan kun je niet meer spreken van een klassieke vredesmissie.” Heerts vindt dat ook moet worden gekeken of de aanwezigheid van de internationale troepenmacht nog wel gewenst is.
„Lokale aanslagen geven wel aan dat de lokale bevolking geen prijs stelt op de operatie.” Dat is volgens hem aanleiding om nog even goed achter de oren te krabben en „je af te vragen of je aanwezigheid nog op prijs gesteld wordt.”
Zijn collega W. van der Linden van de ACOM vindt nog niet dat er reden is voor paniek. Als er sprake was van een gerichte aanval kunnen de Amerikanen daar volgens hem tegen optreden.
De Verenigde Naties zijn intussen bezorgd over de veiligheid van hulpverleners in Afghanistan. De afgelopen tijd zijn verscheidene van hen het doelwit van gewapende overvallen geweest.
Vertegenwoordigers van de volkerenorganisatie wezen er zondag op dat de afgelopen dagen twee auto’s van hulpverleners werden geroofd. Tien gewapende mannen hielden vorige week maandag in de provincie Farah leden van een mijnbestrijdingsteam van de VN met kalasjnikovs tegen. De VN-medewerkers werden geslagen, beroofd en verscheidene uren vastgehouden.
Donderdag werd een wagen van het Wereldvoedselprogramma ten zuiden van Kabul tot stoppen gedwongen, De medewerkers van de VN-organisatie werden geblinddoekt en vier uur lang vastgehouden. Zij kwamen ongedeerd vrij. De WFP-medewerkers ontdekten hun wagen later in een nabijgelegen stad. De radio bleek verdwenen.
Eerder werd in de provincie Nangarhar in het oosten van Afghanistan een konvooi van de vluchtelingenorganisatie UNHCR overvallen, waarbij twee Afghaanse bewakers het leven verloren. Ook was er een bomaanslag op een bureau van de VN-mijnbestrijdingsorganisatie in de noordelijke stad Mazar-i-Sharif. Daarbij vielen geen gewonden.
Vier Afghaanse soldaten zijn om het leven gekomen en vijf gewond geraakt toen de truck waarin zij zaten over een landmijn reed. Het ongeluk voltrok zich zaterdag in de provincie Nimroz, in het zuidwesten van Afghanistan, vlakbij de grens met Pakistan.