Opinie

Stervende titels

In een Gelders dorp overleed deze week een kunsthandelaar. De man genoot niet alleen bekendheid als antiquair, maar had –blijkens de rouwadvertentie– ook vele andere verdiensten. Hij was ”gecertificeerd register-makelaar en beëdigd taxateur van 19e eeuwse Hollandse schilderkunst.” en ”Voorheen gedurende 25 jaar organisator van kunst- en antiekbeurzen op historische locaties”. Bovendien was hij reserve-officier der Koninklijke Marine. Het was dus een man van postuur, met grote betekenis voor de kunst- en antiekwereld.

28 August 2009 11:11Gewijzigd op 14 November 2020 08:32

Ongetwijfeld is zijn overlijden een grote slag ook voor zijn naaste familieleden, want het gaat hier om kinderen die hun vader moeten missen, een vrouw die haar man moet afstaan. De diepte van dat verdriet kan nooit overschat worden.Toch –het moet natuurlijk in alle voorzichtigheid worden opgemerkt– illustreert de rouwadvertentie een tendens. Steeds vaker vermelden de annonces de titels en kwaliteiten van de overledene. In dezelfde krant wordt melding gemaakt van het verscheiden van Robert Heppener. Hij stierf op 84-jarige leeftijd als componist en Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Een ander als kapitein buiten dienst, weer een ander als bodemkundige.

Opvallend is dat het meestal om aanzienlijke functies of titels gaat. Zelden staat er vermeld dat iemand timmerman was, secretaresse of opvoedster van elf kinderen. Het moet dus kennelijk –in het licht van de huidige maatschappelijke trend– de moeite waard zijn.

Intussen haakt er iets. Veel van dergelijke rouwadvertenties, hoewel ongetwijfeld met goede intenties opgesteld, kunnen de indruk wekken: hier sterft geen mens, hier sterven titels. In het eerbetoon, want zo zal het zeker bedoeld zijn, zit een diepere dimensie.

De hogepriester Aäron was een man van gezag. Hij bekleedde een topfunctie binnen het kerkelijke leven van Israël. In één van de moeilijkste periodes van het volk trad hij samen met zijn broer Mozes op als leider. Veel wonderen gebeurden er tijdens zijn publieke optreden; Farao was er getuige van. Maar als het moment komt dat Aäron gaat sterven, moet hij de berg Hor opklimmen en gaat het hogepriesterlijke kleed uit. Alles wat hem het aanzien en de waardigheid van hogepriester gaf, moet hij kwijt. De hogepriester moet sterven als ieder mens; als naakte zondaar.

Het besef dat de dood niet het einde is, maar een begin, lijkt steeds meer af te nemen, buiten de christelijke kerk, maar ook daarbinnen. Het besef van een werkelijkheid die ons begrip te boven gaat, heeft plaatsgemaakt voor een levensbeschouwing waarin alleen de dimensie van lengte en breedte gelden. Dat het leven doortocht is, een oversteek naar het Vaderland, dreigt minder als realiteit ervaren te worden. Als de christelijke kerk dat kwijtraakt, is dat niet een verlies, maar een doodsteek. De Kerk van alle eeuwen heeft juist geleefd in het besef van, in het geloof in en in de hoop op de grote toekomst, achter de dood. Heeft zijn taak in de wereld niet verzaakt, maar ging zijn weg in heimwee. Dan, dán ga ik op tot Gods altaren. Dan wordt werkelijkheid: Tot hoger dienst geroepen en bevorderd.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer