Kerk & religie

Spekpater bedelde miljarden bijeen

Pater Werenfried van Straaten, bekend als de ’Spekpater’, heeft in ruim vijftig jaar enkele miljarden euro’s bijeengebedeld voor zijn hulporganisatie Kerk in Nood/Oostpriesterhulp. Het bisdom Den Bosch, waar de hulporganisatie is gevestigd, schatte enkele jaren geleden het bedrag op 5 miljard gulden (bijna 2,3 miljard euro).

ANP
31 January 2003 14:05Gewijzigd op 14 November 2020 00:06

De vrijdag overleden Van Straaten begon vlak na de Tweede Wereldoorlog een inzamelingsactie voor de Rooms-Katholieke Kerk in Duitsland. Hij dankte zijn bijnaam aan zijn werk in Vlaanderen, waar hij bij boeren spek ophaalde voor de berooide Duitsers. Later verplaatste de priester zijn werkterrein naar Oost-Europa.

Flip van Straaten, geboren op 17 januari 1913 in Mijdrecht, trad in 1934 in bij de norbertijnen in het Vlaamse Tongerlo. Hij kreeg de nieuwe voornaam Werenfried. Van Straaten koos bewust voor Vlaanderen, omdat de rooms-katholieken daar bescheidener waren dan in Nederland. Op den duur kon hij het echter niet uithouden bij de steeds vrijzinniger paters in de Vlaamse abdij en sloot hij zich aan bij een abdij in Californië, die nog niet was ’aangetast’ door de kerkelijke crisis.

Met Kerstmis 1947 schreef de pater, die wegens zijn slechte gezondheid geen missionaris kon worden, een artikel over de ellende van de 14 miljoen vluchtelingen in Duitsland. Hierin waarschuwde hij dat de westerse geallieerden onbedoeld Sowjet-dictator Stalin hielpen door de Duitsers aan hun lot over te laten. De inzamelingsactie die hieruit voortvloeide, ontmoette in de eerste jaren na de oorlog veel weerstand. Het was het begin van Oostpriesterhulp, dat later Kerk in Nood/Oostpriesterhulp ging heten.

De Vlaamse boeren die hij benaderde hadden geen geld, maar wel spek voor de hongerende Duitsers, zo bedacht de pater. Duizenden kilo’s vlees werden in pastorieën verzameld, in de abdij verpakt en door „rugzakpriesters” naar Duitsland gebracht. Sindsdien droeg Van Straaten zijn bijnaam met ere; zijn moeder daarentegen vond de titel een ontering voor het priesterschap.

Voor de geestelijke verzorging begon Van Straaten in 1950 de kapelwagen-actie. Twintig grote opleggers uit Nederland - met een altaar achter openslaande deuren, slaapplaatsen voor de missionarissen, een tent voor de gelovigen en pakruimte voor levensmiddelen en kleren - trokken als rijdende kerken door Duitsland.

In de jaren ’50 ging het de Duitsers weer zo goed dat Van Straaten de hulpverlening verlegde naar de communistische landen in Oost-Europa. Op verzoek van paus Johannes XXIII begon Kerk in Nood zich in 1962 ook bezig te houden met Latijns-Amerika. Daarna kwamen de andere werelddelen aan de beurt. Na de val van de Berlijnse muur in 1989 kwam het accent weer op Oost-Europa te liggen.

In 1993 werd de felle anticommunist Van Straaten bij zijn tachtigste verjaardag opgenomen in de Europese eresenaat. De Beweging voor de Verenigde Naties in Europa onderscheidde hem voor grenzenloze en grensoverschrijdende naastenliefde. Tegelijk met hem werd de Duitse oud-minister van Buitenlandse Zaken, Hans Dietrich Genscher, in de eresenaat opgenomen.

Kerk in Nood/Oostpriesterhulp, met het hoofdkantoor in Königstein bij Frankfurt, telt inmiddels zestien nationale afdelingen met ongeveer 600.000 begunstigers. Jaarlijks deelt de organisatie naar eigen zeggen ongeveer 70 miljoen dollar (67 miljoen euro) uit.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer