Onwetendheid voedt racisme tegen Hongaarse Roma
De aanhouding van vier mannen wegens vermeende betrokkenheid bij de moord op Hongaarse Roma, bekend als zigeuners, komt te laat voor de 44-jarige Erzsebet Csorba. Zij verloor dit jaar haar zoon en haar kleinzoon bij een van de talrijke aanslagen op Roma in Hongarije.
Vanuit haar woning aan een modderige weg in het dorpje Tatarszentgyorgy, 65 kilometer buiten Boedapest, kijkt ze uit op een ruïne. „Dit was het huis van mijn zoon voordat het in brand werd gestoken”, zegt ze met tranen in haar ogen.De 27-jarige Robert Csorba probeerde aan de vlammen te ontkomen met zijn 5-jarige zoontje in zijn armen. Maar beiden werden doodgeschoten door dezelfde daders die het pasgebouwde familiehuis bekogelden met molotovcocktails.
Csorba’s echtgenote en twee kleine kinderen overleefden de tragedie. Ooggetuigen zeggen dat de 6-jarige Bianka in haar hand werd geraakt, terwijl andere kogels rakelings langs haar rug gingen.
Er is voor de Romavrouw geen psychologische hulp in Tatarszentgyorgy, hoewel ze wel degelijk trauma lijkt te hebben. Soms fluistert ze slechts wat woorden. Ze staart voor zich uit naar foto’s van omgekomen familieleden. Boven Csorba hangt een schilderij van het laatste avondmaal van Jezus. „Dat schilderij heb ik onlangs gekregen”, zegt ze.
Erzsebet Csorba herinnert zich de nacht van 23 februari nog alsof het gisteren was. „Ik werd wakker van drie schoten in de tuin. Samen met mijn man wilde ik gaan kijken wat er aan de hand was.” Wat ze aantrof staat op haar netvlies gebrand. „We zagen dat het huis in brand stond. Ik rende naar de achterkant van de de woning, waar een klein bos is. Daar trof ik mijn zoon aan. Ze hebben me neergeschoten, riep hij. Het waren zijn laatste woorden.”
Algauw vond ze haar kleinzoon. „Ik zie zijn kleine lichaam voor me, met gaten erin van kogels.” „Hij ademde nog even, maar al gauw niet meer.” Dat de ambulances lang op zich lieten wachten komt doordat ze Roma moesten ophalen, beweren kritische leden van mensenrechtengroepen.
De moeder en weduwe, Renata Jakob, woont in het dorp bij haar ouders. Jakob wil niet dat het afgebrande huis wordt opgebouwd. Ze beschouwt het als een „eeuwig monument van haat” tegen de Roma in Hongarije en elders in Oost-Europa.
„Ik kan me niet voorstellen nog ooit daar te leven”, verzucht ze. „Na zo’n ramp kun je geen gewoon leven meer hebben, denk ik.” Haar vader kijkt bezorgd naar zijn aangeslagen dochter.
Roma hoeven geen steun te verwachten van Tatarszentgyorgy’s gekozen burgemeester Imrene Berente, hoewel haar dorp hulp krijgt van de Europese Unie. De burgemeester weigert zelfs met de pers over de situatie van de Roma te spreken. „Nee, dank u”, zegt een geïrriteerde assistent alvorens hard de portier van zijn auto dicht te slaan, waarop de burgemeester snel wordt weggereden. Andere burgers willen wel hun mening geven over de Roma, die ongeveer 40 procent uitmaken van de bijna 2000 dorpelingen.
Een oudere vrouw wil niet met haar naam in de krant nadat zij Roma heeft beschuldigd van betrokkenheid diefstal en het beschadigen van huizen en tuinen. „Ze hebben allemaal paarden, maar ze hebben geen weilanden, dus waar moeten die paarden grazen en eten? Op onze velden?”
Ze weet kennelijk ook veel van belasting. „Wij betalen onze belasting over onze auto’s. Maar die zigeuners hebben auto’s en het is nog maar de vraag of zij ook belasting betalen.” Extreem rechtse groepen misbruiken de grove onkunde over de Romacultuur onder 800.000 Hongaarse burgers, zeggen mensenrechtenactivisten. Zo zouden de populaire Beweging voor een Beter Hongarije (Jobbik) en de daaraan verbonden paramilitaire groep Hongaarse Garde (Magyar Garda) een atmosfeer van haat creëren omdat er naar vermeende schuldigen wordt gezocht voor de economische crisis.
Het geweld in Tatarszentgyorgy was het ernstigste in een reeks aanslagen. Maar de nu aangehouden mannen zouden volgens de politie ook betrokken zijn geweest bij moorden in andere dorpen dit jaar.
Jeno Koka, een 54-jarige Roma, werd in april doodgeschoten toen hij onderweg was naar zijn nachtdienst in een fabriek in Tiszalok. Deze maand werd de 45-jarige Maria Balogh doodgeschoten in haar woning in het dorpje Kisleta. Haar 13-jarige dochter raakte zwaargewond. Het in Boedapest gevestigde Europees Centrum voor de Rechten van Roma (ERRC) zegt dat het geweld niet incidenteel is. „Er zijn de afgelopen twee jaar al dertig aanslagen geweest waarbij zeker zeven doden vielen,” vertelt ERRC-coördinator Tara Bedard. Politici beloven het leven van de Roma te verbeteren. Mevrouw Csorba merkt er nog niet veel van. „Eerst namen die politici nog wel de telefoon op, maar nu geven ze niet thuis als ik ze bel…”