Dat zijn de twee zaken waarover het demissionaire kabinet, werkgeversorganisaties en vakcentrales het donderdag in de Sociaal-Economische Raad (SER) eens zijn geworden.

Vice-voorzitster K. Roozemond van de vakcentrale FNV waarschuwde wel direct dat de vakbeweging alleen wil praten over meer flexibiliteit in de arbeidsmarkt als daar een andere vorm van meer zekerheid voor werknemers tegenover staat.

Het was voor het eerst dat de drie partijen bijeenkwamen ter voorbereiding van de Europese Raad in maart. Daar wordt over de zogeheten Lissabon-doelstellingen gesproken: de EU-afspraak uit 2000 dat de Europese Unie over acht jaar moet zijn uitgegroeid tot een van meest concurrerende en dynamische kenniseconomieën in de wereld.

De sociale partners en het kabinet stelden vast dat Nederland in deze economische onzekere tijd er hard aan zal moeten trekken deze doelstellingen ook in 2010 te halen. Nederland scoort volgens minister De Geus van Sociale Zaken nog onder de maat op het gebied van de arbeidsproductiviteit en innovatie.

De productie per werknemer en de kenniseconomie kunnen onder meer worden aangepakt met betere scholing. „Maar kennis- en onderzoeksinstellingen moeten ook beter begrijpen wat het bedrijfsleven wil”, aldus voorzitter J. Schraven van werkgeversorganisatie VNO-NCW.

CNV-voorzitter D. Terpstra pleitte voor het sluiten van een innovatieakkoord met werkgevers en het kabinet. „Wij zien flexibiliteit en innovatie duidelijk in samenhang om in Nederland betere banen te creëren. Scholing en innovatie verhogen de arbeidsproductiviteit en geven werknemers meer zekerheid om mee te groeien. Als flexibiliteit alleen bedoeld is in termen van sociale afbraak, doen wij niet mee”, aldus de CNV-voorman.

Minister De Geus erkende dat nadere uitwerking van de ideeën over flexibelere en innovatievere economie nog de nodige tijd zal vergen. Volgens de CDA-minister is het vooral van belang dat de sociale partners nu de urgentie onderkennen van de situatie.