„Elke straathoek is een preekstoel”
Liefde voor zondaren is moeilijk in de praktijk te brengen, stelde ds. C. L. Onderdelinden donderdag op de Mbuma-zendingsdag in Oldebroek. „Ik geef liever aan een collecte voor dak- en thuislozen, dan dat ik met die mensen meega om een nachtje op een metrostation te slapen.”
De predikant van de oud gereformeerde gemeente aan de Bevervoorde te Rijssen sprak op de zendingsmiddag van de vrije oud gereformeerde gemeente te Oldebroek over Gods zondaarsliefde uit Lukas 15:2: „Deze ontvangt de zondaars en eet met hen.”Volgens ds. Onderdelinden is „elke straathoek een preekstoel en elke deur een mogelijkheid. Benutten we die kansen of murmureren we met de farizeeërs dat God goed is voor een slecht mens?” De predikant legde verder uit dat God zondaren opzoekt. „Maar ik houd niet van een woordenspel, of er eerst een ontdekte zondaar is en dan een verloren zondaar. Je bent zondaar voor God, anders niet.”
Behoed worden voor „uitbrekende zonden” betekent niet dat een mens geen zondaar is. „Wij allen zijn zondaren, doelmissers. De Westminster Confessie zegt dat het doel van de mens is God te verheerlijken.
Daarom kun je niet tot God komen zoals je bent, zoals gezegd wordt. Want voor Hem kun je niet blijven wie je bent”, aldus ds. Onderdelinden.
Hij gaf aan dat er alleen „hoop en verwachting” te vinden is omdat God zondaren opzoekt. „Sommigen willen dan een tekst die ze ooit gekregen hebben niet opgeven. „De kerk kent toch een sprekend God?” zeggen ze. Maar ze komen er wel hoog mee in de boom te zitten. Christus zoekt degenen op die verloren zijn.”
Slagveld van genade
Kandidaat D. C. Flapper opende de zendingsmiddag. De kandidaat, die volgende week wordt bevestigd als predikant van de vrije oud gereformeerde gemeente van Oldebroek, lichtte toe hoe de Mbuma-zending ontstond vanuit de Schotse Free Presbyterian Church. De kerk, gesteund door enkele Nederlandse kerken, onderhoudt in Zimbabwe en Kenia zes gemeenten, evenals een ziekenhuis, weeshuis en school.
Kandidaat Flapper sprak over Christus als de „banier der volken” uit Jesaja 11. Zo’n banier is volgens hem een teken van strijd en van lijden.
Hij verhaalde hoe een man in een stad elke zondag naar de kerk ging. Zijn bovenbuurman in de flat kieperde om die reden uit boosheid elke keer vuilnis op het balkon onder hem. Kandidaat Flapper: „Dat hoeven ze bij mij niet te lappen; ik zou erbovenop springen, als God het niet verhoedt. Maar die onderbuurman werd niet kwaad en bleef de rommel opruimen.”
Toen de man nieuwsgierig werd, belde hij aan bij de deur onder zijn appartement en vroeg of hij mee mocht naar de kerk. „Dat werd het middel tot zijn bekering.”
Zo dragen de volgelingen van Christus in de oorlog geen echte, maar geestelijke wapens, aldus kand. Flapper. „Onze Koning is door de Vader aangesteld om de aardse wapens uit handen te slaan op het slagveld van vrije genade. God zal Zijn volk echter niet inwinnen met het mes op de keel, maar trekken met liefdekoorden.”
Tollenaarsgeloof
Ds. J. Veenendaal, predikant van de gereformeerde gemeente te Zwijndrecht, sprak uit Romeinen 15 over Christus als de hoop van de heidenen. „Maar voor iedereen op aarde geldt dat bekering gepaard gaat met een heilzame wanhoop.”
Die wanhoop drijft uit tot de troon van genade, zei ds. Veenendaal. „Dan belijden we onze zonden. En als de Heere een tollenaarsgeloof geeft, is er hoop om de toekomende toorn te ontvlieden.”
Volgens de predikant is het wel eens wachten op de vervulling van de hoop. „Maar: grijp moed, uw hart zal vrolijk leven.”