Besmeurde vogels reinigen vergt precisie
Vogelasiels staan op scherp nu er olie uit het Noorse vrachtschip Tricolor is gelekt. Talloze waterdieren zitten gevangen in een pak van vette smurrie. „De vogels zitten erg in de stress.”
In de schuur van Vogelklas Karel Schot, aan het Afrikaanderplein in Rotterdam-Zuid, heerst volop bedrijvigheid. Een bestelbus rijdt het terrein op om een lading diervoer af te leveren. Vrijwilligers lopen in en uit. Rekensommen over hoeveelheden vogelvoer vliegen over tafel in het gebouwtje van het vogelasiel voor Rotterdam en omgeving.
Sinds begin deze week herbergt het vogelasiel 200 met olie besmeurde vogels. Nadat de tanker Tricolor 170 ton olie lekte, spoelden de beesten aan op de Belgische kust. „Hier zijn de zielige vogeltjes”, zegt beheerder Koos van Donk, terwijl hij het deurtje van een van de hokken aan de muur opent. Binnenin bevinden zich twee vettige zeekoeten. Veel levendigheid stralen de zwarte beesten niet uit.
Het in leven houden van met olie besmeurde vogels vergt precisie en geduld. De behandeling van de dieren verloopt volgens een vast stramien, legt Van Donk uit, terwijl intussen zijn mobiele telefoon afgaat met een vogelgetjilpsignaal. Van iedere ’olievogel’ maakt de behandelaar allereerst een rapport. Op een kaart wordt bijvoorbeeld aangekruist wat de aard van de verwonding of aandoening is. Iedere vogel ontvangt voor de duur van het verblijf in het opvangcentrum een vogelring.
Vervolgens krijgt het beest door middel van een sonde een (mineralen)mengsel toegediend. Dat goedje moet ervoor zorgen dat de maag van het dier schoon wordt en de olie via de ontlasting uit het lichaam verdwijnt. Daarna krijgt de vogel oogdruppels en wordt het -nog altijd vette- beest ingewreven met kalkpoeder. „Dat dient ervoor om de oliesmurrie op het verenpak korrelig te maken”, legt Van Donk uit. „De vogel heeft namelijk de neiging om met zijn snavel zichzelf schoon te gaan maken. Zo krijgt het beest dus olie binnen. Doordat die oliesmurrie korrelig is, verdwijnt het later makkelijker via de ontlasting uit het lichaam.”
Na deze eerste behandeling krijgt het dier bij een temperatuur van 30 graden Celsius 48 uur rust, voordat de vrijwilligers tot de echte schoonmaak overgaan. „Dat hebben we afgekeken van Amerika”, zegt Van Donk. „Het is niet verstandig om meteen met de reiniging te beginnen. De vogels zitten namelijk in de stress. Ze hebben heel wat meegemaakt. Ze raakten onder de olie, konden zich niet goed meer bewegen, kwamen terecht op de kust en werden vervolgens in dozen geduwd.”
Gedurende de twee etmalen rust ontvangen de vogels viermaal daags een speciaal vitaminerijk recept. „Voor de 200 vogels hebben we iedere dag 320 kilo voer nodig”, ligt Van Donk toe.
Kort voor de daadwerkelijke schoonmaak zal de vogel aan een ”antistresspil” moeten geloven. Vervolgens nemen twee vrijwilligers het dier onder handen met zeepwater van 37 graden. „Alle olie moet eraf, en niet te vergeten de zeepresten. Het is dus spoelen, spoelen, spoelen. De kop is het laatst aan de beurt. Dat gebeurt met een tandenborstel”, schetst de beheerder. Met één zeekoet zijn twee vrijwilligers een dik halfuur zoet.
Tot dinsdagmiddag hadden slechts twee van de 200 besmeurde vogels het loodje gelegd, maar Van Donk houdt rekening met vervelender scenario’s. Na de ramp met de olietanker Erica kreeg het Rotterdamse opvangcentrum 274 vogels binnen de poorten. Daarvan overleefde er welgeteld één de ontberingen. „De beesten waren in Frankrijk op stro gezet. Er is toen longschimmel uitgebroken. Een zeer besmettelijke aandoening. Dan kun je het echt schudden.”
Als de schoongemaakte vogels overleven en weer genoeg zijn opgekalefaterd, worden ze vanaf een schip een paar kilometer van de kust weer vrijgelaten. „Daar draait alles natuurlijk om”, onderstreept Van Donk.
Vogelklas Karel Schot, een van de vijf grotere kustasiels, ontfermt zich jaarlijks over ongeveer 7000 zieke en verwonde dieren. Met name vogels, maar ook zo’n 150 egels vinden er onderdak. Het was onderwijzer Karel Schot die in 1950 startte met het verzorgen van zieke vogels. De beesten mochten, zo gaat althans het verhaal, vrijelijk rondvliegen in zijn klaslokaal.
De huidige beheerder Van Donk -destijds leerling van de in 1980 overleden Karel Schot- heeft door de jaren heen heel wat gehavende beesten voorbij zien komen. Aangereden buizerds, torenvalken, uilen, eenden, roerdompen, blauwe reigers. Meer dan eens werd hij geconfronteerd met dierenmishandeling. „Kinderen die eenden voeren met stukjes brood waar een rotje in zit.” Bizar was ooit de melding uit de Rotterdamse Maashaven. „Er kwamen ineens 76 duiven uit de lucht vallen. Die beesten zijn moedwillig vergiftigd. Dat is verschrikkelijk.”