Koeiengedichten en de Landelijke Gedichtendag
Titel:
”Altijd boe. De mooiste koeiengedichten”, verzameld door Rien van den Berg en Liesbeth Goedbloed
Uitgeverij: Mozaïek, Zoetermeer, 2002
ISBN 90 239 9069 2
Pagina’s: 72
Prijs: € 14,90. De Landelijke Gedichtendag wordt donderdag voor de vierde keer gehouden. Dit keer staan fabels en andere diergedichten centraal. Eva Gerlach schreef de speciale Gedichtendagbundel met de titel ”Daar ligt het”. Het boekje is vanaf donderdag te koop voor iets meer dan een euro. De jury voor de Gedichtendagprijzen zal de mooiste gedichten van 2002 bekendmaken.
Een uitgave die aansluit bij het thema van de Landelijke Gedichtendag én bij het jaarthema (2003 is het Jaar van de Boerderij), is de bundel ”Altijd boe. De mooiste koeiengedichten”, samengesteld door Rien van den Berg en Liesbeth Goedbloed. Het duo slaat dus twee vliegen in één klap.
Een boek vol koeiengedichten wás er nog niet, ontdekten Van den Berg en Goedbloed tot hun niet geringe verbazing. Terwijl de koe als nationaal symbool toch nauwelijks onderdoet voor de leeuw. Daarom vatten ze zelf de koe maar bij de horens en gingen op zoek naar „de mooiste koeiengedichten.”
Het resultaat mag er zijn, al loopt de kwaliteit van de gedichten uiteen. Ook inhoudelijk zijn de verschillen groot. Naast een klassieker als ”De dieren” van Aart van der Leeuw (waarin overigens de koe niet bij name wordt genoemd) staan minder serieuze gedichten van onder meer Toon Hermans („Wat vreemd een koe te zijn/ in ’t weiland koud en stil/ niet voelen dat je ein/ digt ergens in een grill”), Kees Stip, R. Waskowsky, Gust Gils, Karel Eykman, Daan Zonderland en K. Schippers. Laatstgenoemde levert overigens het titelgedicht: „Een koe/ is een merkwaardig beest/ wat er ook in haar geest/ moge zijn/ haar laatste woord/ is altijd/ boe.”
Een enkel gedicht sluit aan bij de actualiteit. Rutger Kopland beschrijft in gevoelige woorden hoe hij de mkz-crisis van 2001 beleefde: „Kon ik maar denken: je was maar een dier,/ Kon ik dat maar denken.”
Variatie in vorm is er ook voldoende. Van haiku (beginnend met de regel ”Hai! Koe.”) tot rondeel (natuurlijk van Lenze Bouwers). Vormloos en ondoorgrondelijk als een koe is de bijdrage van Astrid Lampe („kijk, dit brengt ons ergens!”).
Bij sommige gedichten past een kritische kanttekening vanwege een dubieuze verwijzing naar het geloof of door profaan taalgebruik. ”Een psalm” van Rutger Kopland, ”Ballade” van Leo Vroman, ”De koe” van Lou Vleugelhof en het gedicht van Kees Geelhoed (”Hij kwam uit de hemel”) hadden wat mij betreft om die reden buiten de bundel kunnen blijven.
Blijft overeind dat er veel te genieten valt in ”Altijd boe”. Als persoonlijke topdrie noem ik ”De dieren” van Aart van der Leeuw, ”De koe moest baren en de koe was moe” van Koos Geerds en ”Deze maatregel” van Rutger Kopland. De ronduit schitterende zwartwitfoto’s maken van de bundel tevens een aangenaam kijkboek.
Enige informatie over de geselecteerde dichters had de bundel een meerwaarde gegeven.