„Irene pleegt verraad aan zaak van Koning Jezus”
Prinses Irene wordt woensdag zeventig. Zij gelooft nu in een „dialoog met de natuur.” In 1964 beroerde zij protestants Nederland toen zij de overstap maakte naar de Rooms-Katholieke Kerk. In kerkelijke bladen als De Saambinder, de Waarheidsvriend, De Wachter Sions en De Wekker verschenen verontwaardigde reacties. „Wij achten het verraad aan de zaak van Koning Jezus.”
Eind januari 1964 schrikt verzuild Nederland op: de tweede dochter van koningin Juliana heeft in het geheim de overstap gemaakt naar de Rooms-Katholieke Kerk. Niet veel later duikt een foto op van de prinses terwijl zij geknield bidt in een kerk in Madrid. Bovendien blijkt zij zich te hebben laten overdopen door kardinaal Alfrink.Het moderamen van de Hervormde Kerk zit aanvankelijk met de overstap van de prinses van „de kerk van de Reformatie” naar de Rooms-Katholieke Kerk in zijn maag. Het synodebestuur ziet de „verschillende aspecten van de gebeurtenis langdurig en aandachtig onder ogen.” Het wil geen overhaaste conclusies trekken. De koninklijke familie is immers ook lid van de Hervormde Kerk.
De kerkleiding legt wel een verklaring af. Het moderamen wil de persoonlijke beslissing van prinses Irene respecteren op grond van „het erfgoed van godsdienst- en gewetensvrijheid”, zo staat in de verklaring van begin februari 1964.
De voormannen van de Hervormde Kerk zeggen zich ook te realiseren dat de gebeurtenis en alle reacties daarop „het leven van het Koninklijk gezin” en „de band tussen het Nederlandse volk en het Huis van Oranje gevoelig heeft geraakt. Daarom heeft de praeses van de generale synode een schrijven gericht tot Hare Majesteit de Koningin en Zijn Koninklijke Hoogheid de Prins om uiting te geven aan een gevoel van verbondenheid en medeleven van de kerk, waartoe zij behoren.”
De Hervormde Kerk stuurt ook een brief aan kardinaal Alfrink vanwege diens optreden. Het moderamen vraagt de rooms-katholieke leider opheldering over de geheimzinnige manier waarop de overgang heeft plaatsgevonden. De kardinaal verschuilt zich achter zijn ambtsgeheim.
Vooral klinkt uit verschillende hoeken kritiek op de overdoop van Irene. Waarom heeft zij dat laten doen? Waarom heeft kardinaal Alfrink dat gedaan? Veel van dat soort vragen blijven onbeantwoord, ook tijdens het debat in de Tweede Kamer over de kwestie-Irene. Premier Marijnen wil zelfs niet ingaan op de vraag of een Nederlandse koningin –Irene is tot 1964 na Beatrix de tweede in lijn van troonsopvolging– rooms-katholiek kan zijn. Later bevestigt hij dat er staatsrechtelijk geen bezwaren zijn.
Tirannie
In de commentaren in kerkelijke bladen wordt vooral gewezen op de protestantse wortels van het Oranjehuis. „Ons volk is een protestantse natie van zijn landsgeboorte af, en gebouwd op het bloed der martelaren, door Rome vergoten. Heeft de Vader des vaderlands zijn geld en goed, ja zijn leven niet geofferd voor de zaak der Nederlanden opdat ons volk van het geweld van Spanje en de roomse tirannie zou worden verlost? Heeft de Prins der Nederlanden, Willem III, niet een oorlog met Frankrijk er voor over gehad om het opdringende gevaar van roomse overheersing te stuiten en hoe heeft de Heere Zijn goedkeuring daaraan gehecht”, zo schrijft ds. L. Rijksen, predikant van de Gereformeerde Gemeenten, in De Saambinder van 6 februari 1964.
De stap van de prinses beroert velen, zo blijkt uit dat nummer van De Saambinder: er staan nog twee commentaren over de zaak in dezelfde uitgave. Zo waarschuwt ds. A. Vergunst de lezers voor het „oecumenisch optimisme” dat hier en daar klinkt in reacties op de keus van de prinses. „Velen laten zich zand in de ogen strooien en willen van Rome spreken als van een christelijke kerk, waaraan we toch feitelijk nog zo nauw verwant zijn, maar dit is niet dan zelfmisleiding”, zo schrijft de predikant.
De prinses is „ontrouw” aan de belijdenis van de Hervormde Kerk, aan haar eigen geloofsbelijdenis, aan de geschiedenis van het Oranjehuis, en ook aan „dat deel van het Nederlandse volk, dat de troon der Oranjes immer met hun liefde en gebeden heeft geschraagd”, stelt ds. Vergunst. Veertien dagen later is de toon in De Saambinder nog scherper. De Vlaardingse predikant L. Huisman spreekt van „verraad”: „Wij achten het verraad aan de zaak van Koning Jezus.”
Dat koningin Juliana en prins Bernhard hun dochter zijn bijgevallen, vindt ds. Vergunst „zeer te betreuren”: „Toen Hare Majesteit Haar dochter heeft doen dopen, heeft Zij niet beloofd Haar kind vrij te laten, maar haar op te voeden in de leer van Gods Woord en haar voor te gaan in de wegen des Heeren.”
Vereniging Protestants Nederland klimt in de pen en stuurt half februari 1964 twee telegrammen naar Den Haag: een aan minister-president Marijnen en een aan koningin Juliana. De vereniging spreekt daarin niet alleen haar treurnis uit over het verlaten van de reformatorische belijdenis door prinses Irene, maar bekritiseert ook haar voorgenomen huwelijk met de rooms-katholieke prins van het huis de Bourbon de Parme. De vereniging verzoekt de koningin „al het mogelijke te doen om een dreigende verdere verwijdering tussen Uw Huis en brede lagen van het Nederlandse volk te voorkomen” en „te willen bevorderen dat het huwelijk van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Irene niet binnen onze landsgrenzen zal worden gesloten.”
Het telegram wordt met instemming aangehaald in kerkelijke bladen als De Wachter Sions, uitgave van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. De particuliere synode van dat kerkgenootschap vergadert begin februari en besluit ook naar de regering en het Koninklijk Huis te schrijven om „ernstig te protesteren tegen” de zonden die de koninklijke familie begaat. „Het ware te wensen, dat er in ons vaderland nog gevonden werden van die lieden waarvan we lezen in Ezechiël 9, die „zuchten en uitroepen over al de gruwelen, die in het midden derzelve gedaan worden”, want de zonden van volk en vorstenhuis roepen gewisselijk Gods toorn van de hemel af”, zo staat in het nummer van De Wachter Sions van 14 februari 1964.
In de stijlvol geformuleerde brief –ondertekend door de predikanten D. L. Aangeenbrug en F. Mallan en scriba J. Vermeulen Hzn.– wijst het kerkverband de koningin erop dat in de kerkdiensten „gedurig Uwer gedacht wordt in het gebed.”
Juist ook daarom „smart” het het kerkgenootschap dat prinses Irene „de Hervormde Godsdienst verlaten heeft en zich gewend heeft tot de Rooms-Katholieke Kerk, en dat Uwe Majesteit heeft verklaard daar achter te staan. Voor die Hervormde Godsdienst hebben Uwe doorluchtige voorouders goed en bloed opgeofferd terwijl de Rooms-katholieke kerk de Protestanten op het bloedigst heeft vervolgd en zich nog steeds doet kennen als bitter vijandig tegen hen die wensen te leven naar de regels van Gods Heilig Woord en de Heidelbergse Catechismus”, zo schrijven de deputaten bij de hoge overheid.
De kwestie-Irene moet tot zelfonderzoek leiden bij het protestantisme, stelt ds. J. H. Velema in het christelijke gereformeerde kerkblad De Wekker van 21 februari 1964. „Waarom kon de prinses tot deze overtuiging komen? In hoeverre is er schuld bij het Protestantisme? En is ons gebed voor het Koninklijk Huis wel sterk genoeg geweest? Worstelen we om het geestelijke welzijn?”
Er is meer voorbede nodig, concludeert de predikant. „Voorbede die bestaat in schuldbelijdenis en smeking. Schuldbelijdenis wegens onze volkszonden, waaraan we allen, vorstenhuis en volk, schuldig staan. Smeking om het waarachtige geluk voor land en volk, dat alleen zal bestaan in de beleving van het woord van Willem van Oranje: Ik heb met de Potentaat aller Potentaten een vast verbond gemaakt. Alleen dan mogen we protesteren”, aldus ds. Velema, die zich afvraagt of een audiëntie niet beter is dan een publiek protest.
Ook de commentator van de Waarheidsvriend, het blad van de Gereformeerde Bond binnen de Hervormde Kerk, roept op de blik naar binnen te slaan. De overgang van prinses Irene was „een peildatum.” Hieruit „blijkt de urgentie om ons te bezinnen op de belijdenis. Hoe vaak noemen we niet de Drie Formulieren van Enigheid? Maar wanneer we de leer daarin vervat ter harte nemen dan moeten we toch wel ziende blind zijn als we niet opmerken dat slag op slag de leer van de Reformatie botst met wat de Rooms-Katholieke Kerk leert. De belijdenis is een apologie, een verantwoording van de keuze van de Reformatie.”
Nog enige tijd klinkt er protest vanuit de kerken. Irene verblijft vooral in het buitenland, daardoor stilt de storm. Wel maken de Rooms-Katholieke Kerk en de Hervormde Kerk afspraken over erkenning van elkaars doop.
Volledige teksten uit de kerkelijke bladen:
- De Waarheidsvriend
- De Saambinder
- Protestants Nederland
- De Wachter Sions
- Brief GGinN
- De Wekker