Moord op kerkleider Indonesië mysterie
Drie maanden na de moord op de Indonesische predikant Frans Koagouw en zijn vrouw Femmy Kumendong tast de politie nog steeds in het duister over daders en motief. Het echtpaar werd op 25 april op brute wijze om het leven gebracht in hun huis in Manado, Noord-Sulawesi.
„Sorry voor de stank”, verontschuldigt Rode Koagouw zich. De dochter van de vermoorde predikant zit op een plastic stoel voor de Pantekostakerk in Zuid-Manado. Het huisje achter de kerk, bij de drukke busterminal net buiten Manado, is nog steeds afgesloten met geel politielint. Een weeïge lucht van rotte eieren hangt rond het gebouwtje. Rode ziet er moe uit. „We willen de zaak afsluiten. Maar er zijn geen nieuwe ontwikkelingen.”De politie heeft Rodes familie verboden om de plek van de moord op te ruimen. In het huiskamertje is een grote rode vlek van gestold bloed zichtbaar. Hier werd Rodes 62-jarige vader met een hakmes om het leven gebracht. Hij werd zowat onthoofd.
Zijn vrouw werd het volgende slachtoffer. De 60-jarige vrouw leed aan diabetes. Ze kon niet meer lopen en was bedlegerig. De vrouw was getuige van de moord op haar man, vermoedelijk voldoende reden om ook haar te vermoorden. In de slaapkamer zijn rode strepen zichtbaar.
„Mijn vader was een goed mens, met een open karakter. Iedereen kende hem”, zegt Rode, omgeven door leden van haar gemeente. Ze trad in de voetsporen van haar vader en begon haar eigen kerk. Frans Koagouw studeerde theologie in Surabaya en begon daarna in Manado de Pantekostakerk Patria Malalayang. Hij was geliefd in zijn omgeving, waardoor het voor familie en nabestaanden gissen is naar het motief van de moord.
Op de dag van de moord ging de predikant om 6.30 uur gele rijst eten bij de busterminal. De rijstverkoper zag dat hij veel geld bij zich had: zeker 2 miljoen roepia (circa 140 euro). Toen buren hem kort hierna vermoord in zijn huis aantroffen, was het geld verdwenen. Mogelijk gaat het daarom om een ordinaire roofmoord.
De bruutheid van de moord herinnerde de politie aan bloedige slachtpartijen tussen extremistische moslims en christenen in het nabijgelegen Poso, Centraal-Sulawesi. Daar woedde tussen 1999 en 2001 een bloedig sektarisch conflict, waarbij honderden Indonesiërs om het leven kwamen. Het politiehoofdkwartier stuurde daarom kort na de moord een officier van een speciale antiterreureenheid om de verwondingen te onderzoeken. Direct bewijs voor moslimextremisme ontbreekt echter. Een andere mogelijkheid die wordt onderzocht is dat het echtpaar het slachtoffer is geworden van een conflict over grondbezit.