„Ik liep overal, wilde overal de weg weten”
Koos Vooys (49) bezorgde jarenlang post in Katwijk. Het liefst liep hij in Katwijk-Centrum. Hij maakte er talloos veel praatjes. De beste herinneringen heeft hij aan de geestelijke gesprekken. „Ik luisterde graag naar oudere mensen. We bespraken soms de preek van ’s zondags.”
Vooys heeft dertig jaar bij TNT gewerkt. „Ik heb verschillende functies bij het bedrijf gehad. Ik ben een klein poosje procescoördinator geweest, en daarnaast mentor, waarbij je mensen begeleidt. Ik heb in de medezeggenschapsraad gezeten. Ja, ik heb van alles gedaan.Toen ik begon bij de posterijen was ik postbode; later koos ik daar weer voor. Het gaf me de meeste rust. Alle bezuinigingen zorgden voor veel veranderingen. De ene reorganisatie was nog niet voorbij of de andere kwam. Een voorbeeld van zo’n verandering is de manier van voorsorteren. We deden dat eerst ’s nachts; later namen machines het over. Dus verdwenen de nachtdiensten. Wat wel bleef, was het handsorteren – tenminste, voor de grotere stukken, A4-enveloppen en zo. Vroeger sorteerde je alle post. Later deed een machine veel.
Daarmee begon je om 6 uur ’s morgens. Om 9 uur ging ik de straat op, dan deed ik de ochtendwijk, die was het grootst. Om 13.00 uur startte ik met de middagwijk. Ik liep graag in het centrum van Katwijk, daar is het gezellig, met winkelende mensen en zo. Ik deed niet altijd dezelfde wijk. We zaten in een groep van zes tot acht mensen en wisselden elkaar af. In principe liep ik overal, ik wilde overal de weg weten.
Door de wijzingen in de organisatie –alles moest efficiënter– kregen mensen er enerzijds taken bij en anderzijds werd het werk van de postbode uitgekleed. Toen de postbezorgers kwamen, mensen die alleen een wijk lopen en niet de post uitzoeken, waren wij best boos. Het betekende dat wij meer binnen zaten. De post werd een deeltijdorganisatie.
Dat ging zo: om 9.00 uur startte een deel van de bezorgers, om 10.00 uur het volgende, en daarna weer om 11.00 en 12.00 uur. Het betekent dat een gedeelte van een wijk op een vaste tijd klaar moest zijn, hoe druk het ook was.
Er kwamen veel vrouwen werken, moeders die kinderen naar school moesten brengen, en dus vastzaten aan bepaalde tijden. Prima. Maar wij zagen dat het werk onder onze handen werd weggehaald. Anders ging je op 9.00 uur de straat op; nu werd dat van 12.00 uur tot halfdrie.
Het buitenwerk vond ik heerlijk. De vrijheid, de mensen die je sprak, het kopje koffie dat er best af kon onderweg. Als je alleen al goedendag kon zeggen, vond ik dat fijn. Verder, mensen willen graag wat kwijt onderweg. Ik heb goede gesprekken gevoerd, niet alleen over het weer, ook geestelijke gesprekken. Vooral met oudere mensen praatte ik graag.
Ik doe nu beveiligingswerk bij de politie Haaglanden. Het houdt in dat ik ambassades bewaak, bij het hof van justitie als parketpolitie dienst doe, of in de Kamer ben voor ordebewaking.
Ik heb lang nagedacht of ik weg zou gaan bij de post, maar de onzekerheid die er voortdurend was, gaf de doorslag. Er hingen alsmaar ontslagen boven onze hoofden.
Wij hebben een groot gezin met tien kinderen, dan wil je graag aan het werk blijven. Collega’s van mij die naar de politie Haaglanden waren gegaan –intussen zijn dat er wel twintig– zeiden: „Kom ook, hier is het goed, hier heb je vastheid.” Het betekende wel omscholing en cursussen – ik vroeg me af: Kan ik dat nog wel?
Nu ben ik blij dat ik de stap heb gezet, ik ben terug in de relatieve rust van het werk van een ambtenaar. Ik heb dertig jaar gewerkt bij TNT en heb er veel voor gedaan, maar ben er wel op afgeknapt. Ik moet zeggen dat ik niet één stap meer in het bedrijf heb gezet sinds ik ben weggegaan. De toekomst zie ik niet rooskleurig; ik vrees dat vooral de mensen die al jarenlang bij TNT werken, de ouderen, de dupe worden: zij krijgen niet zomaar nieuw werk.”