Dat blijkt uit een maandag gepubliceerd onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De kippen worden in vaktermen ook wel vleeskuikens genoemd, omdat het pluimvee al slachtrijp is na zes weken.

Ondanks de groei van het aantal kippen neemt volgens het CBS het aantal bedrijven waar het pluimvee wordt gehouden elk jaar gestaag af. Telde Nederland in 1980 ruim 1800 boerderijen met vleeskippen, vorig jaar waren dat er circa 1100.

De bedrijven worden wel steeds groter. In 1980 hield driekwart van de boerderijen minder dan 25.000 vleeskippen, tegen een kwart ruim twintig jaar later. Precies tweederde van de vleeskuikens bevindt zich met meer dan 50.000 soortgenoten op een boerderij.

Ruim 30 procent van de vleeskippen zijn te vinden op boerderijen in Noord-Brabant, maar dat aandeel neemt de laatste jaren licht af. De provincies Limburg, Gelderland en Overijssel hebben alledrie circa 10 procent van het pluimvee binnen de grenzen.