Volgens de raadslieden heeft het hof donderdag in een besloten uitspraak het openbaar ministerie (OM) bevolen om de vier onderofficieren te vervolgen wegens vrijheidsberoving en mishandeling. Wanneer de vier moeten voorkomen bij de militaire kamer, is nog niet bekend.

De militair die mishandeld zou zijn, gooide op 23 maart 2000 een thunderflash (vuurwerk dat een handgranaat moet nabootsen) in de tent van de onderofficieren. Deze besloten hem „terug te pakken met een geintje”. Zij grepen hem vast, boeiden hun slachtoffer en trokken een jutezak over zijn hoofd. Vervolgens sleepten zij de man naar de bosrand van het oefenterrein en prikten hem meerdere keren met een stok. Ook werd het slachtoffer gedwongen tot het eten van een frikadel en werd het sap van vruchten over zijn hoofd uitgesmeerd.

Defensie heeft de onderofficieren wegens deze gebeurtenis intern gestraft. De militair deed aangifte bij justitie.

In juni 2001 besloot de officier van justitie om de zaak tegen de onderofficieren te seponeren. De militair was het niet eens met deze beslissing en diende hierover een klacht in bij het gerechtshof. De vier onderofficieren hadden, zeker gezien hun militaire rang dit ”geintje” niet zo uit de hand mogen laten lopen, meent het hof. Volgens advocaat A. Louter, heeft de militair bij deze gebeurtenis een blijvende schouderblessure opgelopen en zit hij sindsdien thuis.

De raadsman van de vier onderofficieren vindt de medische bewijzen voor deze schouderblessure niet overtuigend. Bovendien hebben zijn cliënten ook blijvend medisch letsel overgehouden aan deze gebeurtenis. Zij liepen gehoorschade op toen de militair het vuurwerk in de tent gooide.