„Artsen te somber over downsyndroom”
Leven met het downsyndroom is veel minder problematisch dan vroeger en meestal is er geen sprake meer van ernstig lijden. Artsen schetsen echter een te somber beeld.
Dat betoogt kinderarts Roel Borstlap, medewerker van de Stichting Downsyndroom, vrijdag in het tijdschrift Medisch Contact.Als bij prenatale diagnostiek een downsyndroom wordt vastgesteld, worden meer dan negen van de tien zwangerschappen afgebroken. Volgens Borstlap komt dat doordat artsen veel te somber zijn over leven met het downsyndroom.
„Artsen zijn er onvoldoende van op de hoogte dat veel van de medische problemen die bij down voorkomen, tegenwoordig goed behandelbaar zijn. Ze zien het ten onrechte nog steeds als een ernstige, onbehandelbare aandoening. Hartafwijkingen, de meest voorkomende aandoening bij het downsyndroom, worden succesvol geopereerd. De kwaliteit van leven is daarna prima.”
De finale beslissing ligt bij de ouders, vervolgt Borstlap, maar artsen kleuren die beslissing door hun negatieve beeld. „Als een foetus een gespleten gehemelte blijkt te hebben, zijn diezelfde artsen zeer terughoudend als de ouders over een abortus beginnen. Bij het downsyndroom is die terughoudendheid er op de ene of andere manier niet.”