Nuchter geluid tegen hype met dwaalleer in Vroege Kerk
Het enthousiasme spat ervan af. Twee hoogleraren van de Vrije Universiteit, prof. Paul van Geest en prof. Bert Jan Lietaert Peerbolte, raken niet uitgepraat over hun mammoetproject: een encyclopedie van het vroege christendom.
Vijf delen met elk duizend pagina’s moeten er in 2015 op tafel liggen. De beide hoogleraren willen veel prominente kenners van de vroegchristelijke kerk naar Nederland halen voor congressen rond thema’s van hun encyclopedie. „Waarom ook niet paus Benedictus XVI? Hij is een kenner van de patristiek.”Prof. Paul van Geest (1964) en prof. Bert Jan Lietaert Peerbolte (1963) zijn de ”editors in chief” van de encyclopedie, de ”Brill Encyclopedia of Early Christianity”. Van Geest is hoogleraar augustijnse studies aan de theologische faculteit van de VU en aan de Faculteit voor Katholieke Theologie van de Universiteit van Tilburg en tevens directeur van het Centrum voor Patristisch Onderzoek van deze universiteiten.
Lietaert Peerbolte is hoogleraar Nieuwe Testament aan de theologische faculteit van de VU. Beiden zijn verbonden aan het nieuwe VU-instituut Visor (VU Institute for the Study of Religion, Culture and Society).
Waarom dit immense project?
Lietaert Peerbolte: „De kennis van de vroegchristelijke tijd is enorm toegenomen, mede door de vele ontdekkingen van nieuwe teksten. Er is inmiddels zo veel materiaal beschikbaar gekomen dat het niet meer is te overzien. Omdat er zo veel specialisten zijn, is er behoefte aan een overzichtswerk dat alles in kaart brengt.”
De vroegchristelijke kerk is ook gebaat bij eerlijk onderzoek, aldus de VU-nieuwtestamenticus. Lietaert Peerbolte: „De afgelopen decennia is de nadruk gelegd op de heterodoxie (dwaalleer) in het vroege christendom, wat blijkt uit belangstelling voor de gnostiek, zoals de evangeliën van Thomas en Judas. Er is kennelijk behoefte aan iets nieuws over het christendom, waardoor allerlei gelovigen graag gnostische teksten lezen die voor mensen van vandaag aantrekkelijk lijken. Ik zeg met nadruk ”lijken”, omdat mensen vergeten dat de gnostiek heel negatief over de wereld spreekt. Met name in Amerika is er een nieuwe belangstelling voor de gnostische Jezus. Gelukkig zien we nu een reactie op deze belangstelling voor de gnostiek.”
„We hervinden misschien wel weer een soort balans” vult Van Geest aan. „We willen terugkeren naar de bronnen, waaruit de eerste christenen, aanvankelijk een kleine groep, geleefd hebben en die ze overgeleverd hebben. We moeten die bronnen bestuderen zonder een bepaalde ideologie of vanuit geijkte kaders van onze tijd. Je moet uitkijken voor anachronistische oordelen waardoor je dingen inleest in het verleden of de kerkgeschiedenis beoordeelt vanuit het overwinningsperspectief.”
Niet orthodoxer
Van Geest is wel van mening dat we de Vroege Kerk niet orthodoxer moeten voorstellen dan ze is. „De kerkvader Hieronymus verzuchtte eens dat het wel leek of de hele wereld ariaans was geworden. En Augustinus behoorde tot een minderheid in Hippo te midden van de donatisten. Het heeft een hele tijd geduurd voordat de kerk tot een heldere overtuiging gekomen was ten aanzien van thema’s zoals de godheid van Jezus en de wezensgelijkheid van God de Vader en God de Zoon. Maar we nemen wel serieus dat dit geloof gestalte heeft gekregen in de orthodoxe christelijke gemeenschappen in alle tijden over de hele wereld.”
Van binnenuit
De encyclopedie wil recht doen aan de pluriformiteit van de vroegchristelijke tijd. Het is alsof we een oud schilderij afstoffen, een nieuw vernis aanbrengen en dan vervolgens zien hoe mooi de kleuren zijn, stelt Lietaert Peerbolte.
Tegelijkertijd is er volgens hem ook het perspectief van de eenheid, het ontstaan van een grote gemene deler. „De Vroege Kerk verkeerde in een langdurig proces om tot eenheid van de leer te komen.”
De beide hoogleraren Lietaert Peerbolte en Van Geest vullen als nieuwtestamenticus en patristicus elkaar prima aan, zeggen ze zelf. Er is volgens hen in het verleden te veel een scheiding aangebracht tussen de perioden van het Nieuwe Testament en de kerkvaders, terwijl die feitelijk in elkaar overlopen.
De beide hoogleraren zijn niet alleen wetenschappers, maar zijn ook existentieel op hun onderwerp betrokken. Voor hun methodiek gebruiken ze de term „binnenperspectief.” „Wat er in de eerste eeuwen is gebeurd, is ook relevant voor deze tijd. Dat is de insteek van onze benadering.”
De Vroege Kerk heeft een impact op de hele christelijke geschiedenis”, stelt Lietaert Peerbolte. Van Geest: „We bestuderen op wetenschappelijke wijze de Vroege Kerk zonder een waardeoordeel te geven. Maar daarmee is niet alles gezegd. Wij beseffen dat wij ook zelf onderdeel van deze geschiedenis zijn en in gemeenschap zijn met de kerk van alle eeuwen. Wat wij in ons oordeel verdisconteren, is dat we ons rekenen tot de interpretatie- en communicatiegemeenschap, om het maar eens met Habermas te zeggen, waaruit de christelijke geschriften voortgekomen zijn. Volgens ons verhoogt deze betrokkenheid ons inzicht.”
Het ging volgens de beide hoogleraren destijds niet om theoretische discussies. Debatten over de godheid van Jezus en de ‘wezenseenheid’ van de Vader en de Zoon waren onderwerpen die de gemoederen decennialang bezighielden, ook die van de gewone man. De kerkvader Polycarpus merkte ooit op dat deze vragen het onderwerp van gesprek waren, zelfs in publieke badinrichtingen. „Stel je voor, zulke discussies in huidige sauna’s”, antwoordt Lietaert Peerbolte.
„De vragen die men besprak, betroffen onderwerpen die het leven hier en nu én de toekomst raakten. Ook zijn het vragen die nog steeds de kop opsteken, neem maar de vrijzinnigheid in de negentiende eeuw. Het ging toen over precies dezelfde onderwerpen als ten tijde van de Vroege Kerk.”
In Nederland heeft de klassieke theologie de afgelopen jaren steeds meer terrein ingeleverd aan de godsdienstwetenschap. „Aan de Vrije Universiteit doen wij bewust aan theologie”, aldus Van Geest. „Met onze encyclopedie willen wij materiaal leveren dat niet alleen voor onderzoekers relevant is, maar ook het gesprek binnen de kerken van vandaag verder kan helpen”, vult Lietaert Peerbolte aan. „Maar we doen dat natuurlijk wel met een historische bril op.”
Het is dan ook de bedoeling van dit project het verleden inzichtelijk te maken vanwege het belang daarvan voor vandaag. Daarbij zullen ook de methoden die bij de bestudering van dat verleden gebruikt worden onderwerp van discussie zijn.
Online
De ”Brill Encyclopedia of Early Christianity” verschijnt zowel op papier als digitaal. In de gebonden editie zal het werk in vijf banden uitkomen. De uitgever zal voor de vijf delen zo’n 800 euro gaan vragen. Een fors bedrag, maar gezien de doorsneeprijzen van deze uitgever is het een meevaller. „We hebben hier stevig over onderhandeld”, zegt Van Geest. Het is de bedoeling dat met de onlineversie begonnen wordt. Aan het einde van de rit zal de gedrukte uitgave verschijnen. Voordeel van deze opzet is dat tussentijds allerlei nieuwe gegevens verwerkt kunnen worden en wetenschappers commentaar kunnen geven op vrijgegeven lemma’s.
De encyclopedie zal zo’n 2000 onderwerpen behandelen. In totaal 200 auteurs worden aangezocht, met name uit Noord-Amerika en Europa. Het is niet zomaar een club, zegt Van Geest. „We hebben inhoudelijk en persoonlijk met elkaar een band. Het is een fellowship die garant staat voor productiviteit.”
Congressen
Het tweetal denkt ook aan allerlei congressen. Daarbij is het de bedoeling dat er bekende topwetenschappers van over de hele wereld worden uitgenodigd. Van Geest: „Stel je voor dat de paus naar Nederland zou komen. Hij is een patristicus. En wat denk je van de anglicaanse leider Rowan Williams, ook een kenner van de patristiek? Mede door hen is de vroegchristelijke kerk op de agenda van de kerk en van de theologie gekomen.”
Ondertussen is opnieuw de Vrije Universiteit erin geslaagd een groot project binnen te halen. Lietaert Peerbolte: „We zijn als hoogleraren in dienst van de universiteit bij dit project betrokken. We hebben hier de expertise in huis. De VU ontwikkelt zich steeds meer tot een expertisecentrum waar de religiositeit in vele vormen bestudeerd wordt. Er is ook geen betere plaats dan de VU om deze encyclopedie op te starten en te redigeren.”