Het verstand
Er kan geen waar geloof, noch oprechte liefde tot God zijn, tenzij het verstand van een mens wordt verlicht. Dat moet, omdat niemand tot Christus de toevlucht kan nemen tenzij hij van tevoren zijn bedroefde en ellendige staat inziet en gewaarwordt. Daarom moeten de verlichte ogen van het verstand worden aangemerkt als een grondbeginsel van het geestelijke leven. Dat is, dat het verstand door Gods Geest bekwaam is gemaakt om goddelijke en geestelijke dingen naar waarheid te kunnen verstaan.De verlichting van het verstand gaat dus vóór het geloof. Het een kan er niet zijn zonder het ander. De mens in zijn natuurstaat is geheel beroofd van dit geestelijke leven. Er is geen geestelijk licht in zijn verstand, zijn wil is leeg van de liefde tot God, zijn hartstochten liggen overhoop, hij leeft in de zonde. Door de wedergeboorte wordt hij echter gebracht tot een nieuw leven. Daardoor wordt hij een nieuw schepsel, met een nieuw hart en een nieuwe geest.
De natuurlijke geboorte heeft in de wet der natuur een opperoorzaak in God. Zo heeft ook de wedergeboorte haar oorzaak. De verdienende oorzaak hiervan is Christus Jezus. Hij heeft niet alleen de wet van God onderhouden, maar door Zijn lijden en sterven heeft Hij aan de gerechtigheid van God voldaan. Daardoor is Hij de oorzaak van de eeuwige zaligheid.
Jesajas Hillenius, predikant te Drachten. (De mens beschouwd, 1752)