Martelaren van Gorcum
Vroeger was alles beter. Het is een natuurlijke neiging om het verleden te romantiseren en zwarte bladzijden uit de geschiedenis snel om te slaan of zelfs volledig te vergeten. Het collectief geheugen raakt snel gekleurd. Zeker als het gaat om oorlogen, want dan spelen vaak ook nationalistische gevoelens een rol. Helden worden nog heldhaftiger, terwijl schurken steeds meer op hun kerfstok hebben.
Wie de geschiedenis wat nauwkeuriger onder de loep neemt, ontdekt snel de nuances tussen zwart en wit. Bij het grijze verleden is het niet zo moeilijk om dat te aanvaarden. De wetenschapper die uitlegt dat de kruisvaarders niet allemaal nobele gelovigen waren maar soms zelfs ordinaire roofridders, komt nog wel geloofwaardig over. Maar de scheidslijn tussen ‘goed’ en ‘fout’ in de Tweede Wereldoorlog staat voor velen niet ter discussie.Zo’n zelfde gevoeligheid ligt er bij de geschiedenis van de martelaren van Gorcum. Het roomse volksdeel weet dan precies over wie het gaat, maar in de geschiedenisles op protestantse scholen komen ze minder ruim aan bod. Dat in de tweede helft van de zestiende eeuw, na het Bloedplakkaat van 1550, het bloed van de martelaren rijk vloeide, is algemeen bekend. Maar hebben de geuzen, in de opstand die volgde, nooit vuile handen gemaakt?
Van de Beeldenstorm geldt hetzelfde als van de kruistochten: die was niet alleen ingegeven door weerstand tegen de heiligenverering maar minstens zo sterk door vernielzucht, wraak en de neiging om te plunderen. Maar een grotere smet op het blazoen van de dan nog jonge protestanten is de marteldood van negentien priesters en kloosterlingen in Den Briel, op 9 juli 1572. Drie eeuwen later zijn deze zogenaamde martelaren van Gorcum alsnog heilig verklaard.
Tijdens de zaterdag gehouden bedevaart in Brielle is een boek gepresenteerd over dit „meest beruchte misdrijf tegen de katholieke geestelijkheid tijdens de Tachtigjarige Oorlog.” Het is verleidelijk om de dood van de negentien roomse geestelijken af te doen als een ‘bedrijfsongeval’ in het rumoer van die tijd. En toegegeven: dit aantal verbleekt bij de slachtpartij in de Parijse Bartholomeusnacht, in datzelfde jaar. Het is ook niet moeilijk om de roomse geschiedschrijving te bekritiseren, zeker nu blijkt dat er later passages geschrapt zijn. En het lijkt er inderdaad op dat deze marteldood meer een soloactie was van bevelhebber Lumey om zich te profileren ten opzichte van Willem van Oranje.
Maar desondanks blijft waar dat hier –en ook in Alkmaar en Roermond– mensen na langdurige marteling om het leven zijn gebracht vanwege hun geloof. Hoe misleidend dit geloof is, bleek ook zaterdag weer in Brielle. Een religie die het unieke van het offer van Christus ontkent, verdient het om met alle macht bestreden te worden, maar niet door hun aanhangers aan de galg te knopen.
Wat dan, moeten protestanten alsnog excuses maken voor ‘Gorcum’? In het licht van alle gebeurtenissen rond en voor 1572 zou dat een grove vertekening van de geschiedenis zijn. Maar laten ze wel dat andere stukje vertekening wegnemen en deze martelaren een eerlijke plaats geven in de geschiedenisboekjes.