Vraag
„…wijd is de poort en breed is de weg, die tot het verderf leidt…”Mattheüs 7:13
Van de weg van heiligmaking heeft de natuurlijke mens zo’n afkeer dat hij zelfs de minste schijn van heiligheid niet kan verdragen. Daarom maakt hij straks zulken die maar een zweem van heiligheid hebben, voor schijnheiligen uit. Hoe weinigen hebben zin in een weg van zelfverloochening op welke men aan eigen zin, eigen lust, eigen eer, eigen voordeel, eigen kracht en eigen gerechtigheid moet trachten te sterven.Er komt echter nog een reden bij waarom men op deze nieuwe weg niet kan wandelen. Men moet het dan ook met dat volk houden dat op die weg wandelt en dus met die kleinste hoop optrekken, met die weinigen die daar wandelen. Hier moet men kiezen en antwoorden op die grote vraag: Bent u een van ons, of onze vijand? Dat is: Met wie houdt u het, wie erkent u voor het rechte volk?
Nu, dat volk is klein en een veracht kuddeke, in vergelijking met de wereld. In zijn ogen is het een verachte fakkel. Zij komen in de Schrift voor als zulken waaraan de grootste menigte een gruwel heeft. Nu, om met zulke te verkeren, ook een van deze te zijn en deel met hen te hebben, o, hoe weinigen onder ons hebben daar zin in.
Joachimus Mobachius,predikant te ’s-Hertogenbosch(”De staat van een uitverkorene”, 1744)