„Politie schiet ernstig tekort bij zoekacties”
De politie schiet nogal eens ernstig tekort bij speuracties naar verdronken personen. Inzet van de hondenbrigade van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) komt meer dan eens veel te laat op gang. Zoekpogingen worden te snel afgebroken. Daardoor blijven lichamen soms onnodig wekenlang onder water.
Die kritiek komt van speurhondenspecialist Fons Bakker uit Druten. Hij is in Nederland een kenner op het terrein van het speuren met honden naar lichamen in het water.
Bakker zegt zich te ergeren aan de bureaucratie bij de politie. Hij stoort zich eraan dat de speurhonden van het KLPD vaak pas vier dagen na een vermissing worden ingezet.
Soms wordt een zoekactie voortijdig afgebroken, aldus Bakker. „Bijvoorbeeld omdat het weekend is, het budget niet toereikend is of omdat de honden elders moeten worden ingezet. Men redeneert dan dat een lichaam na een paar dagen vanzelf wel komt bovendrijven. Dat kun je tegenover de nabestaanden echter niet maken. Ik verzet me tegen die werkwijze. Ouders gaan eraan kapot als hun kind wordt vermist. Elke dag is dan belangrijk. Bovendien kan een lichaam ergens vastzitten of wegdrijven.”
Bij recente verdrinkingsgevallen is de politie in gebreke gebleven, stelt Bakker, die voorheen samenwerkte met het KLPD. Zo ligt momenteel nog steeds het lichaam van een verdronken man in een plas bij Lobith. De politie heeft de zoekactie gestaakt. „Terwijl de ouders in grote onzekerheid zitten.”
Ook bij een speuractie naar een onlangs verdronken jongeman in een plas bij Hattem gooide de politie volgens Bakker veel te vroeg de handdoek in de ring. Het lichaam van de jongen werd drie weken later opgedoken.
Het is de speurhondenspecialist een doorn in het oog dat de politie particuliere gespecialiseerde reddingsteams tegenwerkt. Zelf vormt Bakker met drie anderen een dergelijk team, dat kosteloos zoekt naar vermisten, met name in het water.
In vijvers of plassen waar een lichaam wordt vermist krijgen Bakker en de zijnen van de politie vaak geen toestemming om met hun boot en honden te gaan zoeken. „De politie wil de eer aan zichzelf houden”, aldus Bakker. „Wij worden gezien als de domme particuliertjes. Terwijl wij er echt wel op bedacht zijn om bij bijvoorbeeld misdrijven geen sporen uit te wissen.”
Naast de kritiek zegt Bakker ook zeker waardering te hebben voor het werk van de speurhondenbrigade van het KLPD. Volgens de specialist hebben nabestaanden baat bij een goede samenwerking tussen de politie en particuliere reddingsteams.
In een reactie wijst J. C. Zootsma, commandant van de speurhondenbrigade van het KLPD, de kritiek met stelligheid van de hand. „Dit slaat nergens op. Dit zijn slagen in de lucht.” Dat de hondenbrigade van het KLPD vaak pas vier dagen na een vermissing in beeld komt, is de brigade niet aan te rekenen, zegt Zootsma. „Bakker vergelijkt appels met peren. Wij gaan niet zelfstandig af op een bepaalde zaak. Wij moeten daar door de plaatselijke politie om worden gevraagd.”
Dat particuliere reddingsteams bij sommige zoekacties worden geweerd, heeft een duidelijke reden, stelt Zootsma. „Een vermissing kan te maken hebben met een misdrijf. In moordzaken kunnen we geen pottenkijkers gebruiken. Opsporing is voorbehouden aan de recherche. Alleen bij familiedrama’s kun je derden inschakelen om te helpen zoeken.”