Volgens bergingsbedrijf Smit is een van hun schepen op het wrak gebotst, waarna een kleine hoeveelheid stookolie is vrijgekomen.

Op verzoek van Smit is het vaartuig Zirfaea van Rijkswaterstaat inmiddels op weg naar het Kanaal om 150 ton stookolie op te vegen. Waarschijnlijk gaan de Nederlanders zaterdag aan de slag. Ze krijgen hierbij luchtondersteuning van het kustwachtvliegtuig.

Het Noorse schip ligt sinds 14 december bij Duinkerken na een aanvaring met het containerschip Kariba. Het Nederlandse bedrijf Smit is sinds eind december bezig de 2000 ton stookolie uit het Noorse vrachtschip over te pompen. Donderdagmiddag kreeg een van de voorraadboten een flinke zet van een hoge golf en botste tegen de Tricolor aan, zo vertelt een Smit-voorlichter. Hierdoor ontstond een scheur in de wand van het wrak en kon er wat stookolie ontsnappen.

Volgens de woordvoerder kan dat nooit veel geweest zijn. Het lek is bovendien meteen gedicht. „Het is enorm slecht weer, gewoon voor de wintermaanden, met veel hoge golven. Onze schepen moeten dichtbij het wrak werken en omdat de Tricolor dicht aan het oppervlak ligt, kunnen dit soort dingen gebeuren”, licht hij toe.

Smit heeft intussen iets meer dan de helft van de 2000 ton stookolie overgepompt. De woordvoerder denkt dat de bergers met mooi weer nog zo’n vijf à zes dagen nodig hebben, maar met slecht weer kan het nog wel twee weken duren.

De Tricolor, die ruim 2000 luxe auto’s vervoerde, wordt achtervolgd door ongeluk. Nadat het schip gezonken was, botste de Duitse bulkcarrier Nicola op 16 december op het wrak. Op 1 januari was het opnieuw raak: de Turkse tanker Vicky voer op het vrachtschip.

Meer dan 420 Spaanse wetenschappers hebben gisteren de regering ervan beschuldigd de ramp met de olietanker Prestige te hebben verergerd. De autoriteiten verzuimden volgens de wetenschappers deskundigen te consulteren over de juiste aanpak.

De wetenschappers stellen dat in een artikel in het tijdschrift Science. De Prestige liep 13 november averij op en zonk enkele dagen later voor de Spaanse kust. Het wrakstuk ligt op 3500 meter diepte. De olietanker lekte 20.000 ton ruwe olie. Grote delen van de Spaanse en Portugese kust raakten vervuild.

De regering besloot de tanker vlak na de averij naar open zee te slepen. Volgens de wetenschappers zonder deskundigen om advies te vragen. Eenmaal daar brak het schip in stukken waardoor er zeer veel olie lekte.

Veel deskundigen vinden dat de tanker een haven binnengesleept had moeten worden en dat de olie eruit had moeten worden gepompt. Volgens de wetenschappers was de communicatie tussen de regeringsfunctionarissen en de wetenschappelijke wereld niet goed.