Jezus kon in waarheid zeggen dat de poort wijd is en de weg breed, en dat er velen zijn die door dezelve ingaan en dat er weinigen zijn die de enge poort vinden. Ja, is het zo van het begin van deze wereld niet geweest? Reeds ten tijde van de eerste wereld had alle vlees zijn weg al verdorven. Hoe weinigen waren er die in de ark gingen en onder deze was nog een vervloekte Cham. Hoe weinig rechtvaardigen waren er niet in Sodom en de steden rondom te vinden? Zij konden zelfs het getal tien niet halen.Wat was Israël een klein volkje in vergelijking met zo veel heidenen. De Heere liet het wandelen op zijn boze wegen en in het merendeel van dat Israël had de Heere geen welgevallen. Was het getal van de vromen niet klein en weinig in de tijd van Jezus’ omwandeling op aarde? Hier en daar openbaarde zich een enkeling en dat zelfs onder dat oude bondsvolk. Zo verbasterd en verdorven waren de meesten van het volk in leer en zeden, zodat Jezus wel vragen mocht: „Doch de Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij ook geloof vinden op de aarde?” De gehele wijngaard van de oude moederkerk komen Jesaja voor als geheel verdorven en onvruchtbaar en de uitroeiing nabij.

Joachimus Mobachius,predikant te ’s-Hertogenbosch

(”De staat van een uitverkorene”, 1744)