Irak: Onze wetenschappers willen zelf niet praten
Irak heeft zijn best gedaan zes wetenschappers ertoe te bewegen zich te laten ondervragen door de wapeninspecteurs van de Verenigde Naties, maar die weigeren omdat er geen vertegenwoordiger van de regering bij de gesprekken aanwezig is.
Dat zei de Iraakse officier die verantwoordelijk is voor het contact tussen de regering en de inspecteurs donderdag.
„Zoals beloofd hebben we de wetenschappers aangemoedigd zich te laten ondervragen, we hebben ons best gedaan hen te overtuigen”, zei verbindingsofficier Hossam Mohammed Amin. „Maar zij weigerden zulke gesprekken te voeren als er geen afgevaardigde van de regering bij is.”
Het tussentijdse verslag dat de wapeninspecteurs maandag uitbrengen aan de Veiligheidsraad wordt „wit noch zwart, maar grijs”, verwacht Amin. Irak hoopt dat de inspecteurs „de meningsverschillen niet onder het vergrootglas leggen” omdat de meeste „geen werkelijke obstakels vormen.”
De Amerikaanse onderminister van Defensie, Paul Wolfowitz, zei donderdag echter dat de Iraakse leider Saddam Hussein het bevel heeft gegeven om wetenschappers die te veel zeggen tegen de wapeninspecteurs te vermoorden, evenals hun familie. Sommige wetenschappers zouden ook worden gemarteld opdat ze zullen liegen tegenover de wapeninspecteurs. Verder doen Iraakse geheime agenten zich voor als wetenschapper en laten ze zich interviewen door VN-inspecteurs, aldus Wolfowitz.
Hoofdinspecteur Hans Blix liet donderdag weten dat hij en zijn collega Mohamed al-Baradei maandag allebei een toespraak houden en niet met een schriftelijk rapport komen.
De buurlanden van Irak hebben de Iraakse leider Saddam Hussein donderdag opgeroepen volledige medewerking te verlenen aan de wapeninspecteurs van de Verenigde Naties. Alle buurlanden van Irak behalve Koeweit voerden in Turkije overleg over manieren om een oorlog in de regio te vermijden. „De landen van deze regio willen niet nog een oorlog doorstaan met al zijn verwoestende gevolgen”, aldus de gezamenlijke verklaring, die werd voorgelezen door de Turkse minister van Buitenlandse Zaken, Yasar Yakis. Turkije, Syrië, Iran, Jordanië, Egypte en Saudi-Arabië drongen er verder bij Irak op aan „actief” informatie te verstrekken aan de wapeninspecteurs.
De Verenigde Staten hoopten dat de buurlanden van Irak zouden aandringen op een vrijwillige ballingschap van Saddam Hussein, maar volgens de officiële lezing kwam in Istanbul de mogelijkheid dat Saddam de macht opgeeft niet aan de orde. Het is onder diplomaten ”not done” om openlijk te praten over het aftreden van de leider van een ander land. „Wij achten het niet gepast voor een staat om zulke scenario’s te bedenken voor een andere staat”, zei de Turkse minister van Buitenlandse Zaken.
„We hebben één punt op de agenda en dat is hoe we Irak kunnen helpen een militaire aanval te voorkomen”, zei de Egyptische onderminister van Buitenlandse Zaken, Mahmoud Mubarak.
Of de buurlanden Saddam op andere gedachten kunnen brengen, is overigens de vraag. Sommige analisten denken dat het werkelijke doel van de bijeenkomst in Istanbul was om de bevolking te laten zien dat de regeringen er alles aan doen om een oorlog te voorkomen.
Vrijwel alle landen in het gebied rond Irak vrezen de economische gevolgen van een aanval op Irak. Saudi-Arabië, Jordanië en Turkije bevinden zich in een extra lastige positie: zij zijn bondgenoten van de Verenigde Staten, maar de bevolking is fel tegen een Amerikaanse aanval op Irak.