Kerk & religie

Uitverkiezingsgeloof gaf hugenoten kracht

Drie eeuwen bloedvergieten met de meest brute wreedheden. De strijd van de hugenoten voor vrijheid van godsdienst werd pas bekroond in de achttiende eeuw. „Hugenoten waren ongelooflijk koppige lui. Het besef uitverkoren te zijn gaf hen kracht tot de strijd”, zegt Pierre van Enk, schrijver van een lijvig werk over de Franse protestanten.

Klaas van der Zwaag
7 July 2009 09:06Gewijzigd op 14 November 2020 08:17
Drie eeuwen bloedvergieten met de meest brute wreedheden. De strijd van de hugenoten voor vrijheid van godsdienst werd pas bekroond in de achttiende eeuw. „Hugenoten waren ongelooflijk koppige lui. Het besef uitverkoren te zijn gaf hen kracht tot de strij
Drie eeuwen bloedvergieten met de meest brute wreedheden. De strijd van de hugenoten voor vrijheid van godsdienst werd pas bekroond in de achttiende eeuw. „Hugenoten waren ongelooflijk koppige lui. Het besef uitverkoren te zijn gaf hen kracht tot de strij

Van Enk (1936) was van 1957 tot 1977 journalist bij Trouw en werkte van 1978 tot 1999 als ambtenaar in Brussel. Hij is een liefhebber van de Franse taal en cultuur. Vanuit deze interesse stuitte hij op de zijns inziens nog te vaak vergeten groep van de hugenoten.In zijn ruim 600 bladzijden tellend boek ”Frankrijk en de hugenoten. Drie eeuwen onderdrukking en verzet” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer) beschrijft Van Enk het relaas van deze protestanten die de meest gruwelijke vervolgingen hebben ondergaan. De lezer krijgt bladzijden lang bloedstollende horror-verhalen over zich heen van martelingen die de nazi’s later nauwelijks konden overtreffen, zinloze slachtpartijen, waarvan vele onschuldigen, ook vrouwen en kinderen, het slachtoffer waren.

Calvijn

De hugenoten zagen in Calvijn het licht doorbreken in een tijd van wijdverbreide geestelijke en maatschappelijke crisis. „Mensen die de weg naar God waren kwijtgeraakt in een moeras van aflaten, missen en gebeden, ontdekten in zijn leer een enorme bevrijding”, aldus Van Enk. „Hij verwoordde een algemeen onbehagen en benoemde dat feilloos. Dat de mens zelf ook verantwoordelijkheid in het leven heeft te dragen is als een bliksem ingeslagen.”

De hugenoten streden niet alleen voor vrijheid van hun protestantse godsdienst, ze waren als ‘eidgenossen’ (daar komt het Franse woord hugenoten waarschijnlijk vandaan) ook uit op meer politieke vrijheid en economische zelfstandigheid. Van Enk: „Naast godsdienstige strijd speelden ook feodale tegenstellingen, persoonlijke rivaliteiten en belangenconflicten een rol. En vergeet niet de factor van menselijke humeuren, persoonlijke wraakacties en de wens om de concurrent een kopje kleiner te maken. De strijd van de hugenoten is te complex om alles onder één noemer te brengen.”

Tegen de mis

De eerste protestanten richtten hun protest tegen de roomse mis (eucharistie). Hun felle afwijzing van de verafgoding van de hostie, de kritiek op de paus als de antichrist en ook nog eens een verwoestende beeldenstorm (die als een furie door Frankrijk trok) zorgden voor de spreekwoordelijke lont in het kruitvat.

Van Enk stelt dat bewuste provocatie van door roomsen als heilig ervaren symbolen wel móest leiden tot wederzijds bloedvergieten. „We moeten niet vergeten dat de katholieken over het algemeen analfabeet waren. Ze moesten het van de beelden hebben. Toen zij zagen dat crucifixen onthoofd werden en hosties vertrapt, was het hun alsof er opnieuw een zwaard ging door de bloedende Christus en wenende Maria.

De calvinisten hadden daar geen oog voor en waren overtuigd van hun inzichten. Je moet ook beseffen dat ze zich in al die jaren geen moment veilig hadden gevoeld, en ineens was er een explosie van vrijheid. Het feit dat ze een tijdlang ruimte kregen om diensten te beleggen, zagen zij als een ingreep van God. Ze voelden iets van nadering van het nieuwe Jeruzalem en de verwachting dat ze boel konden overnemen.”

Acht godsdienstoorlogen

De strijd tussen rooms-katholiek en protestant escaleerde tot acht bloedige godsdienstoorlogen, met een korte adempauze door het Edict van Nantes (1598). Van Enk laat echter zien dat het Edict van Nantes zonder omwegen de suprematie van de rooms-katholieke godsdienst proclameerde en de protestanten met hun ”zogenaamde gereformeerde religie” onderworpen waren aan tal van beperkingen. Toch heeft het verdrag de hugenoten de gelegenheid gegeven om voor het eerst als volwaardige burgers aan het openbare leven deel te nemen. Maar onder de ‘zonnekoning’ Lodewijk XIV (1643) begon weer een meedogenloze vervolging.

Van Enk schroomt niet om bepaalde gangbare inzichten bij te stellen. Zo is de koning-moeder Catherine de Medici in zijn verhaal niet de verraderlijke en gewetenloze manipulator, zoals de protestantse geschiedschrijving haar vaak laat zien. „Zij koesterde een renaissancistisch vorstenideaal gericht op een eensgezinde natie. Zij heeft het einde van de vervolgingen bevolen en de brandstapels opgeruimd. Zij heeft het huwelijk gearrangeerd tussen de protestantse Henry de Navarre en de katholieke Marguerite de Valois, om zo met de top ook het volk bij elkaar te krijgen. Het typische was dat zij wel de diplomatieke wereld kende maar niet het gewone volk. De Bartholomeüsnacht met de geweldige moordpartijen door het gepeupel moet ook voor haar een donderdslag bij heldere hemel geweest zijn.”

Uitverkiezing

Een van de stellingen van Van Enk is dat de standvastigheid van de hugenoten bevorderlijk was voor de groei van het calvinisme. ‘Vechten als een hugenoot’ is een bekend spreekwoord geworden.

Van Enk: „Hugenoten voelden zich gesterkt door de uitverkiezing en hebben daar nooit over getwijfeld. Calvijn heeft ook de negatieve kant van de predestinatie geleerd maar nooit uitgewerkt. De Franse hugenoten hebben dat goed onthouden en van Calvijn geleerd dat je kunt vertrouwen op de Gods verkiezing. In dat opzicht is het Nederlandse calvinisme met zijn vaak geuite twijfel over de eigen verkiezing een heel andere weg gegaan dan de Franse protestanten. Deze laatsten gingen in het geloof in hun verkiezing de brandstapels op. Aan de andere kant konden ze ook passief zijn, zoals tijdens de Bartholomeüsnacht. Ze zagen deze massaslachting als een straf van God voor hun zonden. Velen stierven met een gebed op hun lippen.”

Van Enk stelt dat ook hugenoten zich schuldig maakten aan massamoorden, zoals Gaspar de Coligny die 250 boeren in de Dordogne uitmoordde, puur omdat ze hem hadden dwarsgezeten. „Maar over het algemeen waren de katholieken meer gericht op het elimineren van personen, terwijl hugenoten berekenender waren, minder bloedig en meer gericht op specifieke doelen, zoals de realisering van hun rechten en vrijheden. Zij waren vooral gebeten op de clerus. Over het algemeen leefden katholieken en protestanten in gescheiden werelden en hadden karikaturaal vertekende beelden van elkaar. Ze kwamen elkaar tegen op straat, tijdens processies bijvoorbeeld, en vlogen dan elkaar in de haren.”

Geen politiek vergelijk

Hamvraag is of al deze godsdienstoorlogen niet konden voorkomen als niet repressie maar een politiek vergelijk het antwoord was geweest. Van Enk: „Catherine de Medici geloofde niet dat repressie het juiste middel was, maar vele andere bewindslieden wel. Ik denk dat er al veel gewonnen zou zijn als de staat zich niet had bemoeid met de kerk. De strijd heeft zo lang geduurd vanwege de toenemende almacht van de Franse staat. Al met koning Frans I is een begin gemaakt van een lange mars naar het absolute koningschap.

Het vasthouden aan het principe van één staat en één religie en het verwerpen van religieuze verscheidenheid is uiteindelijk de bron van geweld geworden. Franse bewindslieden dachten dat door het aanhangen van een andere religie de koning niet absoluut gehoorzaamd zou kunnen worden. Pas met de Verlichting en de Franse Revolutie is er een beweging ontstaan die pluraliteit toestond. De opvattingen van Pierre Bayle en de ideeën in de Amerikaanse burgeroorlog zijn van grote invloed geweest op de verandering van denkwijze.”

Verdeeldheid

Sinds de zeventiende eeuw was de verdeeldheid van het Franse protestantse kamp een vast gegeven, zo concludeert Van Enk. De gezeten burgers onder de hugenoten kozen voor aanpassing aan de regering terwijl de kleine ambachtslieden in de zuidelijke steden sneller geneigd waren tot opstand en verzet. Ook stelt Van Enk vast dat hugenoten, zodra zij invloedrijk werden, de rooms-katholieken niet hun eredienst gunden.

Anno 2009 is het in Frankrijk goed gesteld met de verhouding tussen rooms en protestant. Van Enk: „Er is een hartelijke samenwerking tussen predikanten en pastoors. Dat kom ik overal in het land tegen. Beiden hebben nu het besef een minderheid zijn. De strijd van de hugenoten is in die zin tragisch omdat ze ongekend lang heeft geduurd, vergeleken met andere landen. Wij zijn nu verlichte mensen en erkennen dat repressie funest is voor de samenleving. Maar dat is achteraf praten en was voor die tijd ondenkbaar.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer