Opinie

Twee voorzitters van de EU: dat werkt niet

President Chirac van Frankrijk en bondskanselier Schröder van Duitsland zijn het eens. Zij willen de leiding van de EU in de toekomst toevertrouwen aan een duo: de permanente voorzitter van de Europese Raad, het overlegorgaan van de regeringsaanvoerders, en de voorzitter van de Europese Commissie.

A. A. C. de Rooij
23 January 2003 14:23Gewijzigd op 14 November 2020 00:05

De eerstgenoemde functie is nieuw. Tot nu toe kennen we een systeem waarbij de lidstaten en daarmee de zittende premiers om de beurt gedurende zes maanden de regie bepalen. In de deal tussen Parijs en Berlijn berust die taak bij een voor vijf jaar te benoemen persoon, waarschijnlijk een oudgediende uit de Raad. Tegen de zomer moet de in 2002 geformeerde conventie een blauwdruk presenteren voor de taken en de werkwijze van de Unie in de straks uitgebreide samenstelling. Inmiddels valt een zwaar accent in het debat op de vraag waar zich in de gewijzigde opzet het centrum van de macht bevindt.

De kleinere spelers in het krachtenveld, waaronder Nederland, pleiten voor een stevige positie voor de Europese Commissie. Die wordt immers geacht als instelling die opereert zonder formele binding met de hoofdsteden, het algemeen belang te behartigen, terwijl in de Raad elk van de lidstaten strijdt voor zijn eigen hachje en daarbij vaak het recht van de sterkste geldt. De partners die qua omvang minder gewicht in de schaal leggen, vrezen dat het verder optuigen van de intergouvernementele onderhandelingen ertoe bijdraagt dat de grote naties nog meer dan tot nu toe de dienst zullen uitmaken.

Zij meenden in Duitsland, dat traditioneel opteert voor een federalistische structuur, een bondgenoot te vinden. Maar zij ervoeren vorige week weer eens dat Schröder als het hem past gewoon op eigen houtje zakendoet met het Elysée. De Frans-Duitse as, die in het verleden dikwijls als aanjager fungeerde voor een verdere Europese integratie -we herinneren aan de verwezenlijking van de monetaire unie- draait als vanouds. Afgelopen herfst resulteerde dat in een bilateraal akkoord over de landbouwuitgaven. Ditmaal gaat het om een gezamenlijk antwoord op de machtsvraag.

Het lijkt erop dat Frankrijk in dit verband aan het langste eind trekt en dat Duitsland opnieuw de grootste concessie heeft gedaan. Daarbij tekenen we aan dat veel afhangt van de bevoegdheden die elk van de voorzitters krijgt toebedeeld. Ten aanzien van dat punt ontbreekt het tot dusver aan helderheid. In ieder geval constateren we dat het enige nieuwe en daarmee tevens het meest opzienbarende element uit het plan de aanstelling van een fulltime raadsvoorzitter is, een soort president van het verenigd Europa, die deze gemeenschap van volkeren op het mondiale podium een gezicht geeft. Precies wat de Fransen wensen.

De aanwijzing van deze man of vrouw geschiedt in het geheime beraad, in de aan het gezicht onttrokken onderonsjes tussen de regeringsleiders. Een verantwoordingsplicht tegenover het Europees Parlement of tegenover de nationale volksvertegenwoordigingen blijft voor hem of haar achterwege. Vanuit het oogpunt van transparantie en democratie kunnen we dus nogal wat afdingen op deze constructie.

De Duitsers hebben alleen weten binnen te halen dat de voorzitter van de Commissie voortaan wordt gekozen door het Parlement. Dat vergroot uiteraard de democratische legitimiteit van deze functionaris.

Het voorstel lijkt sterk op de staatsrechtelijke verhoudingen zoals we die in Frankrijk aantreffen: een president die voor de buitenwereld het boegbeeld van de natie vormt en die de hoofdlijnen van het beleid uitzet en een premier die de interne, binnenlandse zaken regelt en als hoofd van een vooral uitvoerende instantie optreedt. Op het Europese vlak betekent dit dat de balans wat betreft de macht doorslaat naar de voorzitter van de Raad. We herhalen: precies wat de Fransen willen.

Het compromis van Chirac en Schröder behoort zeker niet tot de categorie waarvoor geldt: knap om het te bedenken. Ze hebben simpelweg hun verschillende ideeën gecombineerd. Op papier beschikt de EU in de aangepaste structuur over een tweehoofdige top: de voorzitter van de Commissie en de voorzitter van de Raad. Het zal echter niet verbazen als deze laatste uitgroeit tot Europa’s nummer één.

Bovendien rijst, afgezien van de ideologische discussie over intergouvernementeel versus communautair, de vraag of een voorzitterschap van de Unie dat zich uitstrekt over een duo geen praktische problemen meebrengt. Het is in dit kader al door menigeen opgemerkt: twee kapiteins op één schip, dat werkt niet. Met zo’n aanpak vraag je om moeilijkheden, aanvaard je risico’s.

De president en de bondskanselier creëren een januskop, zo luidde de visie van een Duitse krant. Rivaliteit en spanningen bouw je in dit model op voorhand in. Zeker als betrokkenen in het persoonlijke vlak elkaar niet zo goed liggen, zullen er snel conflicten ontstaan. Dan dreigt er een aantasting van de slagvaardigheid en het is de bedoeling die nu juist via de voorgenomen bestuurlijke reorganisatie te verbeteren. Duitsland en Frankrijk zijn gewend dat als zij samen overeenstemming bereiken, hun aanpak door de rest meestal als min of meer een voldongen feit wordt geaccepteerd. Wie eerder deze week de debatten tussen de afgevaardigden in de denktank van Giscard d’Estaing beluisterde, moet concluderen dat er rond dit dossier voorlopig forse kritiek klinkt. Er tekent zich een confrontatie af tussen de grote en de kleine lidstaten. Uiteindelijk is voor de hervormingen van de EU unanimiteit nodig tussen alle regeringen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer