Hulpverleners van de Verenigde Naties ontfermen zich in het olierijke land over 84.000 mensen die gevlucht zijn voor de gevechten die vorig jaar maart uitbraken in de zuidelijke provincie Pool.

Die strijd brandde los nadat president Denis Sassou-Nguesso de verkiezingen had gewonnen. De grootste groep rebellen, die zich de Ninja noemen en onder leiding staan van de afvallige dominee Frédéric Bitsangou, eisen opname in het leger en inspraak in de politieke besluitvorming.

De Ninja en andere rebellengroepen vochten in 1998 al eens tegen Sassou-Nguesso, die een jaar eerder de macht had gegrepen. In 1999-2000 werd een vredesakkoord gesloten dat de macht aan Sassou-Nguesso liet.

Volgens Ouane kan voor Congo-Brazzaville met zijn 2,8 miljoen inwoners een bescheiden bijdrage van hulpverlenende landen al voldoende zijn om levens te redden. Vorig jaar gaven donors slechts een derde van het door de VN gevraagde bedrag van vijf miljoen dollar (4,6 miljoen euro).

Nu zijn de VN op zoek naar nog eens zestig miljoen dollar (56 miljoen euro) om de ontwikkelingshulp in het land, dat grenst aan het veel grotere Congo, voor de komende twee jaar veilig te stellen. Zonder deze nieuwe hulp zullen de voorraden binnen twee of drie maanden uitgeput zijn, zo meldde Ouane. De hulpverleners slagen er intussen niet in om door te dringen tot in de provincie Pool, waar vermoedelijk 60.000 mensen ingesloten zijn door de gevechten en nog geen enkele hulp hebben ontvangen.

Door het geldgebrek dreigt ook het ontwapeningsprogramma van de VN in de problemen te geraken. De afgelopen twee jaar slaagden de VN er in om ongeveer 8000 rebellen te ontwapenen en te reïntegreren in de burgerbevolking. Hetzelfde zou met nog eens 15.000 rebellen moeten gebeuren.