Cultuur & boeken

Van Gogh en het menselijk lijden

Vincent van Gogh is een van Nederlands grootste schilders. Dat hij ook een intense, bijna ‘bezeten’ lezer was van talloze boeken, is minder bekend. Belangrijk voor het begrip van zijn werk, vindt Van Goghkenner Wouter van der Veen.

Tjerk de Reus
1 July 2009 08:40Gewijzigd op 14 November 2020 08:14
„Van Gogh hoopte dat zijn kunstwerken troost zouden uitstralen”, zegt Wouter van der Veen. Hij gelooft echter niet in een christelijke interpretatie van diens werk. Ill. Kröller-Müller museum Otterlo
„Van Gogh hoopte dat zijn kunstwerken troost zouden uitstralen”, zegt Wouter van der Veen. Hij gelooft echter niet in een christelijke interpretatie van diens werk. Ill. Kröller-Müller museum Otterlo

Vincent van Gogh (1853-1890) liet de wereld naar schatting meer dan 850 schilderijen na. Toen hij stierf was de belangstelling voor zijn werk niet groot. Maar zoals vaker gaat bij grote kunstenaars: dat veranderde snel. Vandaag de dag is Van Gogh wereldberoemd. Wie een originele Van Gogh wil aanschaffen, moet over vele miljoenen beschikken. Toch was Van Gogh niet alleen schilder. Hij was tegelijk een verwoed lezer en schrijver. Hij deed verslag van zijn leeservaringen in zijn talloze brieven aan zijn broer Theo en aan anderen.Wie van Van Goghs werk houdt, ruikt hier een kans: Wat zeggen al die brieven precies over de schilderijen? Welk beeld rijst eruit op van deze geniale kunstenaar? Nu zijn deze brieven allang in boekvorm uitgegeven. Maar wie ze wil doorgronden, heeft een stevige klus te klaren. Boekuitgaven van deze brieven beslaan al snel een paar duizend pagina’s!

Vier talen

Natuurlijk valt er uiteenlopende informatie te halen uit deze brieven. Zijn eetgewoonten, zijn financiën, zijn verhouding met collega-schilders, zijn manier van werken, zijn artistieke opvattingen – de brievenverzameling vormt een wijdvertakte goudmijn. Wouter van der Veen (1974) is de auteur van het boek ”Van Gogh. A Literary Mind”, dat dit voorjaar verscheen. Hij bestudeerde acht jaar lang de brieven van Van Gogh en lette daarbij speciaal op de boeken die de schilder las.

Overweldigend veel, ontdekte Van der Veen. „Van Gogh noemt in de brieven ruim 150 schrijvers uit meer dan tien landen. Als je de boeken die hij noemt, optelt, kom je tot een aantal van 200 titels, afkomstig uit minstens vier talen. Van Gogh las bovendien niet alleen eigentijdse auteurs, hij las uit een periode van bijna 3000 jaar. Kortom, er is een ongelooflijke hoeveelheid culturele en literaire inhoud door zijn brein gegaan.”

Breuk met de kerk

Van der Veen beschrijft in zijn boek de ontwikkeling van de lezer Van Gogh. Daarbij komt scherp in beeld hoe hij dacht, welke artistieke keuzes hij maakte op grond van welke overwegingen. De verhouding tussen Van Gogh en de kerk is daar een voorbeeld van.

In het gangbare beeld van Van Goghs levensloop vertoont zich hier een forse breuk: hij brak als 28-jarige met kerk en geloof, om een radicale keuze te maken voor het kunstenaarschap. Deze stap was des te opvallender, omdat hij de jaren die hieraan voorafgingen evangelist was geweest in een mijngebied in België, de Borinage. Je zou zeggen: Van Goghs denken moet wel compleet zijn veranderd!

Maar Van der Veen ontdekte dat dit een verkeerde voorstelling van zaken is. „Uit mijn studie blijkt dat deze breuk in zekere zin helemaal géén breuk was. Het zijn eerder twee fasen, die elkaar natuurlijkerwijze opvolgen. Natuurlijk, Van Gogh wijst de kerk af. Het evangelie dat hij als prediker verkondigde, vormt niet de inhoud of de verborgen boodschap van zijn kunst – hij heeft immers afstand van de kerk genomen. De christelijke terminologie is naar de achtergrond verdwenen, maar zijn insteek blijft dezelfde.

Van Gogh is erg betrokken bij de lijdende mens. Hij is gefascineerd door menselijke misère. Maar niet als een wereldverbeteraar. Van Gogh schilderde de mens met zijn pijn, zijn tekorten en zijn lijden omdat dit hem op zichzelf diep raakte. Hij was dus geen revolutionair type, dromend van een maatschappelijke verandering.”

Dat klinkt vreemd. Wie ellende ziet bij een medemens, wil toch een oplossing? Nood vraagt om leniging. „Van Gogh is soms een moeilijk te vatten persoonlijkheid”, weet Van der Veen. „Wat dit punt verheldert, zijn uitgerekend de overeenkomsten met het christendom waarin hij opgroeide. Daarin is het lijden een gegeven. Lijden is iets waarin het heil van God schuilt. Van Gogh kende het bekende boek ”Navolging van Christus” van Thomas a Kempis heel goed. Hierover schrijft hij geregeld in zijn brieven. Volgens A Kempis komen de troost van het geloof en het geluk dat je ervaart in de verbondenheid met God níét op de eerste plaats, maar die zijn ‘slechts’ een gevolg van de deelname aan het lijden. Dus het lijden is er eerst, als de eigenlijke werkelijkheid van navolging van Christus.”

Anonieme christussen

„De gedachte dat ”vele eersten de laatsten zullen zijn, en vele laatsten de eersten” is daarbij van belang,” legt Van der Veen uit. „Wie laatste is in het hier en nu, is de eerste zijn in het Koninkrijk der hemelen. Dit besef stempelt van Gogh. Ook nadat hij de kerk vaarwel had gezegd, bleef hij in zekere zin zo denken. Op grond hiervan –en ook van andere parallellen– is de conclusie gerechtvaardigd dat er geen vroege en late Van Gogh is. Eerder is er een grote eenheid in zijn denken, geloven en beleven geweest, hoewel hij de kerk en de ”God van de dominees” radicaal afwees.”

Deze continuïteit in Van Goghs denken geen ruimte biedt voor een ongeremde „christelijke interpretatie” van de schilderijen, staat voor Van der Veen als een paal boven water. Toch hebben veel liefhebbers in die richting gedacht. Ooit beweerde godsdienstwetenschapper Anton Wessels dat de boerinnen, de zaaiers, de maaiers en de zwoegende landarbeiders die Vincent van Gogh afbeeldde, moeten gezien worden als ‘christussen’. Wessels schreef: „Vincent van Gogh beeldde met ontroerende compassie anonieme christussen uit. En hij getuigde tot gekwordens toe, hoe de duisternis overwonnen wordt door het licht van de zon, het symbool voor Christus, en voor God.”

Interpretaties van deze soort hoeven niet te rekenen op de goedkeuring van Wouter van der Veen: „Ik heb het boek van Wessels niet gelezen, maar precies dit soort opmerkingen over het werk van Van Gogh heb ik met mijn boek willen bestrijden. Het gaat te veel uit van wat men er graag in wil zien, terwijl men geen rekening houdt met wat Van Gogh zelf dacht en schreef.”

„Het werk van Van Gogh als een soort bijbel waarin je allemaal anonieme christussen ziet? Tja. Wat betekenen zulke uitspraken precies? In mijn boek komt naar voren dat Van Gogh enorm veel las en enorm veel schreef. Hij was niet alleen een begaafd lezer, hij had er ook veel gevoel voor en inlevingsvermogen. Hij bezat een enorme drang om wat hij las met mensen in zijn naaste omgeving te delen. Hij schreef werkelijk alles op: wat hij zag, wat hij las, wat hij dacht. Over zijn indrukken, wat hij schildert, hoe hij het schildert, zelfs over de kommaatjes die hij plaatst. Nu zou het toch wel vreemd zijn dat iemand die zo te werk gaat, niets zou schrijven over een fundamenteel kunstzinnig uitgangspunt: dat de boeren en landarbeiders op zijn doeken in feite „anonieme christussen” zijn. Ik vind het erg onwaarschijnlijk dat hij dit zou verzwijgen, als het voor hem een rol gespeeld zou hebben. In elk geval valt deze opvatting niet te destilleren uit zijn correspondentie.”

Troost

Van der Veen beschrijft in zijn boek vele boeken en auteurs die Van Gogh las, maar hij vindt dat je voorzichtig moet zijn directe invloed aan te wijzen. „Wat is precies invloed? Je kunt niet zeggen: van Gogh las boeken van Dickens en die hebben schilderij a en b tot gevolg gehad. Zo werkte het bij Van Gogh niet en ik denk dat het bij niemand zo werkt. Het brein van Van Gogh was een enorme broeikas met talloze ideeën. Directe invloed is moeilijk vast te stellen. Eerder moet je spreken van „herkenning.” Van Gogh herkende iets in wat hij las en dat zette hem in beweging.”

Wat was de drive van Van Gogh? Die heeft alles te maken met menselijke misère en troost, zegt Van der veen. „Van Gogh hoopte dat zijn kunstwerken troost zouden uitstralen. Mensen die lijden, eenvoud en nederigheid in zijn schilderijen herkenden, zouden iets als troost kunnen ervaren. De troost van de herkenning, zou je kunnen zeggen. Daarop hoopte hij.”

Mede n.a.v. ”Van Gogh. A Literary Mind”, Van Gogh Studies 2, door Wouter van der Veen; uitg. Waanders Publishers/Van Gogh Museum, 2009; ISBN: 978 90 400 8562 8; 264 blz.; € 45,-.

Wouter van der Veen (1974) bestudeerde acht jaar lang de brieven van Van Gogh en lette daarbij speciaal op de boeken die de schilder las. Foto Van der Veen


Van Goghs werk als „een soort Bijbel”

Godsdienstwetenschapper Anton Wessels stelt dat Van Goghs werk zich laat lezen als „een soort Bijbel.” Dat was de titel van Wessels boek over Van Gogh dat in 1990 verscheen. Intussen verscheen zijn tweede boek over de schilder, waarin hij de link tussen geloof en kunst nog sterker lijkt te benadrukken. De titel luidt: het evangelie volgens Vincent van Gogh. In de titels van beide boeken klinkt iets door van de eigenzinnigheid van Van Gogh. Dat er een sterke relatie bestaat tussen Van Gogh en de Bijbel zal niemand betwisten. Maar de vraag is: hoe zit dat precies? Van Gogh vatte de Bijbel niet op zoals protestanten in de lijn van Calvijn dat gewend zijn. Hij groeide op in een domineesgezin en was zelf enige tijd evangelist. Dat verraadt een sterke betrokkenheid bij geloof en kerk. Centraal in zijn geloofsbeleving staat het concrete lijden van de mens. Van Goghs vader was als predikant erg geboeid door de Groninger richting, die als vrijzinnig bekendstaat. Liefde en mededogen stonden daarin hoger aangeschreven dan de protestantse orthodoxie. Toch neemt dit niet weg dat Van Goghs leven en werk sterk doorademd zijn van het christendom.

Wessels vertelt in zijn boek dat Van Gogh plaatjes uit geïllustreerde tijdschriften knipte: voorstellingen van berooide mensen in economisch zware tijden in het 19e-eeuwse Engeland. Die illustraties noemde Van Gogh zelf een soort Bijbel. Terecht trekt Wessels in zijn boek de lijn door: ook Van Goghs werk valt als zodanig te beschouwen. Wat dat precies inhoudelijk betekent, legt hij uit aan de hand van talloze afbeeldingen van schilderijen en brieffragmenten. Jammer daarbij is dat Wessels niet de data of de vindplaats vermeldt van de fragmenten die hij citeert. Daaruit zou duidelijk kunnen worden hoe religieuze denkbeelden hem hebben beziggehouden gedurende de loop van zijn leven. Afgezien hiervan mag best benadrukt worden dat Wessels zijn lezers ontzettend veel te bieden heeft. Hij geeft op de schitterend geïllustreerde pagina’s een mooie blik in de ziel van Van Gogh. Zonder dat hij gedetailleerde commentaren geeft bij afzonderlijke doeken, leert Wessels zijn lezers beter naar Van Goghs werk te kijken. Wie precies weten wil wat het ”evangelie van Van Gogh” behelst, kan dan ook het beste met Wessels meekijken.

N.a.v. ”Het evangelie volgens Vincent van Gogh”, door Anton Wessels; uitg. Ten Have, Kampen, 2009; ISBN 978 90 259 5969 2; 256 blz.; € 32,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer