Veilige haven
„Zij zullen niet meer hongeren, en zullen niet meer dorsten…”Openbaring 7:16
Wanneer wij de wereld van nabij bekijken, zullen wij zien dat hij gelijk is aan een woeste zee waarop de kerk als een zwak scheepje heen en weer geslingerd wordt, totdat het eindelijk in een veilige haven aankomt. Er zijn zo veel stormwinden van verzoekingen, die boven ons hoofd hun geluid verheffen. Er gaan zo veel draaikolken van verleiding onder ons open, die onze ziel in het verderf wegslepen. Er zijn zo veel stenen van aanstoot en zandbanken van ijdelheden, waarop het schip van ons geloof gemakkelijk stukgeslagen wordt.Daarom moet de kerk dikwijls uitbarsten: „De afgrond roept tot de afgrond bij het gedruis Uwer watergoten…” (Psalm 42:8). Nochtans houdt Gods volk zich gedurende al die stormen en verzoekingen vast aan Gods beloften. Zij vestigen het anker van hun hoop in het heiligdom, zodat zij niet wankelen. Zij vertroosten zich daarmee, dat zij spoedig in een veilige haven zullen belanden. Zo laat de Heere Zijn kerk na zware vervolgingen, wanneer zij lang genoeg op de golven zijn geslingerd, verlangen naar de veilige haven, volgens de belofte dat ze die in het laatste der dagen zullen genieten.
W. E. Ewald,predikant te Bremen
(”Betrachtingen over het eeuwige leven”, 1735)