Buitenland

„Voorzitterschap Libië is aanfluiting voor Afrika”

Voor wat hoort wat. Dat moet althans de gedachte zijn geweest van de Afrikaanse landen die Libië nomineerden voor het voorzitterschap van de VN-Mensenrechtencommissie.

Mr. Richard Donk
22 January 2003 09:06Gewijzigd op 14 November 2020 00:05

De afgelopen jaren heeft de Libische heerser Muammar Gaddafi zich in toenemende mate als leidende figuur voor het zwarte continent opgeworpen. Het regime in Tripoli strooide kwistig met oliedollars en was een van de belangrijkste initiatiefnemers en financiers voor de oprichting van de Afrikaanse Unie, de opvolger van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid. Die inzet lijkt nu beloond met de steun van Afrika voor de Libische kandidatuur.

In een geheime stemming kozen de leden van de commissie Libië afgelopen maandag tot voorzitter. De Libische ambassadeur Najat al-Hajjaji kreeg 33 stemmen achter zich. Drie leden -De Verenigde Staten, Canada en, naar verluidt, Guatemala- stemden tegen. Zeventien landen onthielden zich van stemming. Normaal gesproken wordt de voorzitter bij acclamatie gekozen, maar op aandringen van Washington geschiedde de stemming dit keer schriftelijk.

De commissie is het belangrijkste VN-orgaan op het gebied van de handhaving van de mensenrechten. Haar voornaamste taak behelst het ontvangen en behandelen van klachten over schendingen van de mensenrechten. Mensenrechtenorganisaties beschouwen de commissie echter als een tandenloze tijger, omdat zij nauwelijks enige actie van betekenis onderneemt en voor een deel bestaat uit staten die zelf een twijfelachtige reputatie op het gebied van de mensenrechten genieten.

„Landen die het zelf niet zo nauw met de eerbiediging van de mensenrechten nemen, komt het maar al te goed uit als ze zich een plaats in de VN-Mensenrechtencommissie weten te verwerven”, zegt Joanna Weschler, vertegenwoordigster van de internationale mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW). „Dat geeft hun een prachtige gelegenheid om elke vorm van kritiek op hun eigen mensenrechtenbeleid te smoren.”

In het geval van Libië is daar ook alle reden toe. Het land staat niet bepaald bekend als een staat die handhaving van de mensenrechten hoog in het vaandel heeft. Mensenrechtenorganisaties hebben de afgelopen dertig jaar een lange lijst aangelegd van Libische wandaden op dit terrein. ’Stille’ executies door de geheime politie, opsluiting zonder vorm van proces, systematische marteling van gevangenen, partijdigheid van de rechterlijke macht, discriminatie van vrouwen en drastische beperkingen van de vrijheid van meningsuiting zijn slechts enkele voorbeelden uit de rapporten.

Ook vandaag de dag zitten nog steeds honderden politieke gevangenen vast - sommigen al meer dan tien jaar. Tripoli weigert bovendien stelselmatig rapporteurs van de Verenigde Naties of van internationale mensenrechtenorganisaties toe te laten. Daarbij komt nog de sterke verdenking dat Libië betrokken was bij diverse terroristische acties, zoals de aanslag op het PanAm-toestel dat in 1988 boven het Schotse Lockerbie explodeerde.

„Landen met een dergelijke afschuwelijke reputatie op het gebied van mensenrechten zouden nooit voorzitter van deze VN-commissie mogen worden”, vindt Weschler. „Deze verkiezing is trouwens ook een aanfluiting voor Afrika. De Afrikaanse ontwikkelingsgroep Nepad heeft juist onlangs een code voor de promotie van deugdelijk bestuur en handhaving van mensenrechten opgesteld. Het feit dat Libië in de Nepad-stuurgroep is opgenomen, heeft al voor de nodige kritiek bij donorlanden gezorgd, maar het Afrikaanse besluit om Libië naar voren te schuiven als de leider van het wereldwijde mensenrechtenforum moet toch wel alle alarmbellen doen rinkelen.”

Volgens Weschler zouden landen die in aanmerking komen voor het lidmaatschap van de VN-Mensenrechtencommissie aan een aantal basisvoorwaarden moeten voldoen. Zo pleit de HRW-woordvoerster ervoor dat deze staten alle belangrijke mensenrechtenverdragen ratificeren en zich onvoorwaardelijk aan de verplichtingen houden die voortvloeien uit overeenkomsten die zij al hebben bekrachtigd. Verder dienen regeringen VN-mensenrechtenrapporteurs uit te nodigen en moeten zij in het verleden niet door de commissie wegens schending van de mensenrechten zijn veroordeeld. „Geen enkel land heeft een perfecte reputatie op het gebied van mensenrechten. Maar ieder commissielid moet ten minste de oprechte bereidheid tonen met de VN samen te werken om de mensenrechten te eerbiedigen.”

Libië zelf doet intussen uit alle macht zijn best om het tegendeel te bewijzen. Seif Gaddafi, de zoon van de Libische leider Muammar Gaddafi en voorzitter van de Gaddafi Liefdadigheid Stichting, die een aparte afdeling voor mensenrechten kent, beweert dat op zijn persoonlijke interventie de afgelopen maanden honderden politieke gevangenen zijn vrijgelaten. Natuurlijk zijn wij niet Zwitserland of Denemarken”, aldus Gaddafi junior. „We maken deel uit van de derde wereld en van het Midden-Oosten. Maar wij hebben een betere reputatie op het gebied van mensenrechten dan onze buurlanden.”

De échte critici van het totalitaire Libische regime blijven echter achter de tralies. Ook de draconische strafwetgeving van het woestijnland blijft ongewijzigd, zoals de beruchte Wet 71, die bepaalt dat iedereen die „oproept tot het oprichten van een groepering, organisatie of vereniging die bij de wet is verboden, kan worden geëxecuteerd.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer