The King of Pop
Vrijdag kon niemand eromheen: the King of Pop, Michael Jackson, is afgelopen nacht overleden. Jackson was een van de succesvolste popzangers van de afgelopen decennia, en ook een van de meest bizarre voor wat betreft zijn persoonlijke leven.
Wie in de jaren 70 van de vorige eeuw Michael Jackson zei, zag een Amerikaans negerjongetje met krulhaar en brede neus voor zich die met zijn vier broers als de Jackson Five hit na hit scoorde.Het succes van de groep bleek slechts het steigerwerk voor de carrière van de kleine Michael als solozanger. Maar al snel werd aan hem zichtbaar hoe de Amerikaanse showbizz- en popcultuur haar eigen monsters baart. De keerzijde van zijn succes als zanger was namelijk een steeds extremere levensstijl. Zo liet Jackson zijn gezicht verbouwen en werd hij van een zwarte negerjongen een blanke. De fysieke metamorfose resulteerde uiteindelijk in een spookachtig wit gezichtsmasker dat symbool stond voor het bizarre gedrag van het popidool in de persoonlijke sfeer. Jackson bleef tot aan zijn dood een kind, vereenzaamd en totaal de weg kwijt.
Dit tragische leven met de dood als gevolg staat echter niet op zichzelf, en dat is reden genoeg om aandacht aan Jackson te besteden. Idolen als Marilyn Monroe en Elvis Presley gingen hem op die weg voor. Want of ze nu filmster, rock- of popzanger waren, ze vertolkten een onmogelijke en daarom onmenselijke cultuur. Het is de cultuur van wat de massa in muziek en film wil zien, horen en beleven: het tot in het extreme uitvergroten van sensuele en seksuele emotie, van extase en van gevoelens van ongebreidelde vrijheid.
In die zin leidde Jackson een bizar dubbelleven dat stijf stond van de paradoxen. Zo kon die boodschap van vrijheid en extase slechts met behulp van een strak geplande toerneeagenda van de King of Pop zelf de wereld bereiken. Zijn gesuggereerde vrije leven op het podium was in werkelijkheid flinterdun, zorgvuldig in stand gehouden door managers van platenmaatschappijen en door al die andere mannen en vrouwen die graag van zijn succes profiteerden. De boodschap van Jackson, verpakt in strak ingestudeerde danspasjes en gebracht in de hitserige sfeer van zijn muziek, was een zich eindeloos herhalend kunstje. Een wereld van bordkarton, met daarachter een artiest die van hot naar her rende, volledig ingesnoerd door de idoolstatus die hij had bereikt. De leugen van zijn publieke boodschap openbaarde zich steeds heftiger in zijn privéleven, dat een aaneenrijging was van mislukte huwelijken, falend vaderschap en geestelijke desoriëntatie.
Het kwalijke is dat deze leugenachtige, want in scène gezette, podiumcultuur van erotiek, seks, eeuwige jeugd en onbegrensde vrijheid niet alleen onder artiesten haar monsters baart, maar ook onder hun fans. Het is een cultuur die haaks staat op een duurzaam en waardig leven, waarin wel sprake is van echt geluk en oprechte liefde en trouw. Maar die cultuur bleef niet geïsoleerd in concertzalen en achter dranghekken opgesloten. Ze is als het ware al dansend doorgedrongen tot de zolderkamertjes van Nederlandse jongeren, en tot de huiskamers van hun oudere geestverwanten.
En dat moet vooral zo blijven, zullen Jacksons platenmanagers vinden. En daarom zullen ze er niet om rouwen als de miljoenen fans straks zijn graf tot bedevaartsoord zullen maken, en de stenen zerk op zijn graf –sprake van de onverbiddelijke dood– zullen omvormen tot een bordkartonnen exemplaar, waaromheen ze hun leven lang kunnen blijven dansen en zingen.
Want de ”show must go on”, ook na Jacksons dood. Dat vinden de eigenaren van zijn platenlabels. En dat dicteert de cultuur die Jackson in de harten en hoofden van zijn fans heeft achtergelaten.