„Impact van proefschrift over Arminius onderschat”
„Achteraf gezien”, zegt prof. dr. H. J. Selderhuis, „had ik me meer moeten realiseren welke impact een proefschrift als dat van William den Boer over Jacobus Arminius kan hebben. Ik had, als zijn promotor, hier en daar ook scherper moeten zijn.”
Aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) van de Christelijke Gereformeerde Kerken had woensdag een besloten conferentie plaats rond de dissertatie waarop dr. W. A. den Boer op 27 juni vorig jaar promoveerde, ”Duplex amor Dei. Contextuele karakteristiek van de theologie van Jacobus Arminius (1559-1609)”. Daarin bepleit hij onder andere een „zorgvuldiger taalgebruik” rond deze controversiële Leidse theoloog. Volgens Den Boer, docent Nederlandse kerkgeschiedenis aan de TUA, is Arminius niet zomaar op één lijn te stellen met de latere arminianen.Den Boers studie leidde, binnen en buiten zijn kerkverband, tot nogal wat onrust. Uiteindelijk besloot de universiteit een –niet voor de pers toegankelijke– conferentie rond zijn proefschrift te beleggen. Hierop zouden vragen aan de orde komen als: wat is gereformeerd? Hoe verhouden zich kerk en universiteit? Hoe verhouden zich theologie en confessie? Drie hoogleraren, prof. dr. A. Baars, prof. dr. G. C. den Hertog en prof. dr. T. M. Hofman, leverden een bijdrage, waarop dr. Den Boer vervolgens reageerde. Vervolgens gingen de deelnemers met elkaar in gesprek, eerst in groepjes, daarna plenair.
Open sfeer
Prof. Selderhuis, rector van de TUA, kijkt „met grote dankbaarheid” terug op de conferentie, zei hij gisteren na afloop. „Het is goed om zó met elkaar in gesprek te gaan over zaken die écht wezenlijk zijn. In een open sfeer, ongedwongen. En: met elkaar te beginnen met Schriftlezing en gebed.”
Had de onrust rond Den Boers proefschrift voorkomen kunnen worden? Prof. Selderhuis: „Achteraf gezien, ik heb dat op de conferentie ook gezegd, had ik me meer moeten realiseren welke impact een dissertatie als deze kon hebben, had ik hier en daar ook scherper moeten zijn. Maar als begeleider, en helemaal als promovendus zelf, ben je zó intensief met de stof bezig, dat je je daar niet altijd van bewust bent. Voor de kerken ligt dat heel anders: ineens ligt er dan zo’n boek over Arminius.”
Eén van de in de achterliggende tijd veel gestelde vragen is of Jacobus Arminius nu –inderdaad– gezien moet worden als een gereformeerd theoloog, of toch niet. „Binnen een bepaalde context kun je hem denk ik gereformeerd noemen”, aldus de rector van de TUA. „Maar na alle discussie hierover heeft het begrip gereformeerd toch zo’n specifieke lading gekregen dat je moet zeggen: het is beter om die term als het gaat om Arminius niet meer te gebruiken. Meer in het algemeen: laten we Arminius nu achter ons laten en ons beraden op de vraag: hoe willen we gereformeerd zijn in deze tijd?”
De TUA „beraadt zich” nu op de vraag hoe de conferentie nog een vervolg kan krijgen. „We hebben in elk geval tegen elkaar gezegd: hier moet wel iets over naar buiten komen.”
Kerkhistorisch
Ook ds. A. A. Egas, predikant te Middelharnis, kijkt terug op een „positieve bijeenkomst, met een heel vruchtbare gedachtenwisseling.” Wat volgens hem in elk een stuk duidelijker is geworden, is dat Den Boers proefschrift een kerkhistorisch karakter draagt, en geen dogmahistorisch. „Dat was gisteren ook wel de kritiek: dat had helderder moeten worden. Daar had Den Boer misschien een extra hoofdstuk aan moeten wijden. Omdat je toch wel wilt weten wat bepaalde kerkhistorische conclusies nu betekenen voor de léér van de kerk. Je denkt bij het woord gereformeerd aan gereformeerd in de zin van „de Dordtse Leerregels onderschrijvend” bijvoorbeeld. Die werden pas na Arminius’ dood opgesteld, maar daarover had dan wel iets meer gezegd mogen worden. Maar mogelijk komt er nu inderdaad een vervolg, via een ”Apeldoornse Studie” ofzo, waarin vragen als deze dieper wordt doordacht. Ook in het licht van de actualiteit, waar het remonstrantisme zijn duizenden verslaat.”
Als „mooi” ervoer ds. Egas het om „zo eens een inkijkje te krijgen in hoe het op onze universiteit gaat. Er was beslist geen sprake van een hautaine houding, zo van: „Wij bepalen hier wat wetenschap is.” Nee. Ik heb het William ook gevraagd: Had je hier toch niet wat zorgvuldiger te werk moeten gaan? En wat mij betreft, is duidelijk geworden dat hij hierin volkomen integer is geweest.”
Urk
Ds. A. C. Uitslag, predikant te Urk (Eben Haëzer), woonde de conferentie eveneens bij. Vorig jaar verzocht de Urker kerkenraad het curatorium van de TUA om zich in het openbaar uit te spreken over Den Boers proefschrift. „Hoe moeten we Arminius nu zien?”
Terugkijkend op de dag geeft ook ds. Uitslag aan dat het „heel goed” is geweest dat de TUA deze heeft georganiseerd. „We hebben elkaar in elk geval weer eens, in alle rust, in de ogen gekeken.”
„Wat me daarbij in zijn algemeenheid wel opviel”, zegt de predikant, „was: we waren in totaal met zo’n 35 mensen, onder wie de sprekers. Verreweg het merendeel behoorde tot de rechterflank van onze kerken. Dat riep bij mij wel de vraag op of deze zaak in het andere deel dan helemaal niet leeft. Is Arminius dan echt een non-issue geworden?”
„Verhelderend” vond hij het om weer eens te vernemen dat een dissertatie min of meer per definitie een „open einde” heeft en dat het „overvragen” van een promovendus is om overal op in te gaan. „Waarbij tegelijk wel werd aangegeven dat het goed was geweest als Den Boer op in elk geval een aantal prangende –dogmatische– vragen explicieter was ingegaan. Daarom ben ik er blij mee dat het college van hoogleraren zeker niet afwijzend reageerde op de suggestie om deze vragen dieper te gaan doordenken, in bijvoorbeeld een Apeldoornse studie.”
Desondanks blijft ds. Uitslag het „jammer” vinden dat Den Boers dissertatie „in deze vorm” is verschenen. Maar, behoort het niet tot de ”academische vrijheid” om op welk onderwerp dan ook te promoveren? „Dat is zeker waar. Alleen, naar mijn mening dient onze universiteit in de eerste plaats dienstbaar te zijn aan onze kerken. En dan denk ik: wat heeft deze studie nu uiteindelijk voor winst opgeleverd? Als je kijkt naar de verwarring, maar ook naar bijvoorbeeld het beeld dat in andere kerken opnieuw van de CGK is ontstaan?”
De Urker kerkenraad zal volgende week een –al eerder afgesproken– gesprek hebben met het curatorium van de TUA. Daarin wil de kerkenraad nogmaals een aantal vragen neerleggen. „Want op verschillende vragen hebben we nog geen antwoord gekregen. Dat zal wel moeten gebeuren voordat onze bezwaren kunnen zijn weggenomen.” Eerder heeft al een gesprek plaatsgehad met Den Boer zelf.
Den Boer geeft desgevraagd aan liever af te zien van een reactie.