Nauwelijks
„…indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt…” 1 Petrus 4:18
Alhoewel de rechtvaardige zalig wordt, zo is het nochtans „nauwelijks.” Dit moet men niet zo verstaan alsof de rechtvaardige uit de staat der genade kan vallen. Of dat „nauwelijks” zou betekenen een zekere onzekerheid. Het betekent „moeilijk”, maar wel dat zij zeker zullen zalig worden.Ook moet men dit niet opvatten alsof men altijd moet twijfelen, of onzeker zijn van zijn zaligheid. Men kan ook verzekerd zijn van zijn zaligheid. Daarvan zegt Paulus in 2 Timothëus 1:12: „Ik ben verzekerd dat Hij machtig is mijn pand, bij Hem weggelegd, te bewaren tot dien dag.” Daarom worden Gods kinderen dikwijls opgewekt, onder andere in 2 Petrus 1:10: „…benaarstigt u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken…”
Nochtans wordt met het woord „nauwelijks” bedoeld dat er veel arbeid en moeite aan vastzitten. Het is als bij een schip in een zware storm. Het wordt heen en weer geslingerd: dan eens rijst het tot de hemel, dan valt het tot op de bodem van de zee. Wat al moeite moet er dan aangewend worden. Zo brengt de zeeman het schip met veel moeite nauwelijks in de gewenste haven. Zo moet „nauwelijks” worden verstaan.
David Knibbe,predikant te Leiden
(”De rechtvaardige nauwelijks zalig”, 1682)