Opinie

Zet in op langer doorwerken

De vakbeweging kan veel betekenen voor oudere werknemers als ze inzet op gezond langer doorwerken, menen Lans Bovenberg en Ton Wilthagen.

23 June 2009 09:37Gewijzigd op 14 November 2020 08:11
„Om haar leden de mogelijkheid te bieden om pensioengaten te repareren door langer door te werken doet de vakbeweging er verstandig aan zich in te spannen voor het verhogen van de leeftijd waarop werknemers hun ontslagbescherming verliezen (in de meeste c
„Om haar leden de mogelijkheid te bieden om pensioengaten te repareren door langer door te werken doet de vakbeweging er verstandig aan zich in te spannen voor het verhogen van de leeftijd waarop werknemers hun ontslagbescherming verliezen (in de meeste c

De CNV Bedrijvenbond wil dat het mogelijk blijft dat werknemers op 65-jarige leeftijd met pensioen gaan. Vakbonden zijn bang voor sociale onrust als de pensioenleeftijd wordt verhoogd. Dat is een terechte zorg. Enerzijds dreigt de huidige crisis veel werknemers cynisch en apathisch te maken, omdat ze vinden dat zij de rekening kunnen betalen voor het onverantwoorde management in de financiële sector. Anderzijds is er de eveneens begrijpelijke angst bij mensen dat zij langer moeten doorwerken, terwijl hun gezondheid dat niet toelaat en de arbeidsmarkt hun maar weinig kansen biedt.De vakbeweging kan echter een belangrijke bijdrage leveren aan een beter functionerende arbeidsmarkt voor ouderen en gezond langer doorwerken. Voor veel werknemers is iets langer doorwerken de effectiefste manier om de gaten te repareren die door de kredietcrisis in hun pensioen dreigen te ontstaan. Ook het pensioenstelsel is daarbij gebaat, omdat dit al voor de crisis erg duur dreigde te worden door een stijgende levensverwachting en structureel dalende rentes.

Om haar leden de mogelijkheid te bieden om pensioengaten te repareren door langer door te werken doet de vakbeweging er verstandig aan zich in te spannen voor het verhogen van de leeftijd waarop werknemers hun ontslagbescherming verliezen (in de meeste cao’s is dat nu nog de 65-jarige leeftijd). Ook moet zij met werkgevers concrete afspraken maken over investeringen in scholing en het vergroten van de inzetbaarheid en werkzekerheid van oudere werknemers, zodat deze langer met plezier en op productieve wijze kunnen doorwerken.

De uiteindelijke overgang van betaald werk naar uittreding kan bovendien vaak beter geleidelijk plaatsvinden, bijvoorbeeld via deeltijdconstructies. Ook eerder tijdens hun levensloop dienen mensen meer vrijheid te krijgen om in te spelen op veranderende privéomstandigheden en voorkeuren. Dat dient hun gezondheid en productiviteit op hogere leeftijd. Voor dergelijk modern participatiebeleid, waarvan ook jongeren profiteren, moet de vak­beweging zich hard maken.

Overdraagbare rechten

Een langer werkzaam leven vereist ook dat mensen meer bewegen op de arbeidsmarkt. Want daardoor blijven ze in conditie. Het beeld dat in de huidige discussie overheerst is dat van een uitgebluste oudere, jarenlang werkzaam in dezelfde functie, die nu te horen krijgt dat hij zich nog een aantal jaren extra moet voortslepen.

Dat is om meerdere redenen geen goed beeld. Ten eerste vindt verhoging van de pensioenleeftijd heel geleidelijk aan plaats. Ten tweede biedt dat volop tijd om te werken aan een moderne arbeidsmarkt die alle werkenden de mogelijkheid biedt om tijdig van functie, baan of zelfs beroep te wisselen. Zo blijft werken een uitdaging die beter is afgestemd op de talenten en beperkingen van ouderen.

Dat betekent wel dat veel meer rechten en voorzieningen meeneembaar en overdraagbaar moeten worden gemaakt als mensen van baan veranderen of de overstap maken van loondienst naar zelfstandige. Vakbonden moeten opkomen voor dergelijke overdraagbare rechten. Zij zijn bovendien door hun kennis en ervaring uitstekend geschikt om mensen in hun individuele situatie te helpen bij de juiste keuzes en overgangen op de arbeidsmarkt.

Verder moet de vakbeweging zich inspannen voor zwakke groepen. Een terecht bezwaar tegen een hogere AOW-leeftijd is dat deze lagere inkomens met een kortere levensverwachting het hardst treft. Het is daarom belangrijk dat vooral de pensioenleeftijd in de aanvullende pensioenen opschuift, want dat heeft met name effect op de verwachte pensioenleeftijd van de hogere inkomensgroepen. In de aanvullende pensioenen kunnen ook speciale voorzieningen worden getroffen voor zware beroepen zonder dat daarvoor een hogere pensioenleeftijd voor de rest van de beroepsbevolking hoeft te worden opgehouden. In het licht van haar belangrijke bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de aanvullende pensioenen kan de vakbeweging daarbij een sleutelrol spelen.

Renteniersland

Naast preventie van gezondheidsverlies en arbeidsongeschiktheid is een aanvullende inkomensvoorziening geboden voor ouderen van wie niet kan worden verwacht dat ze doorwerken tot de AOW-leeftijd. Deze voorziening moet uitgevoerd worden op gemeentelijk niveau. Want juist lokaal valt er van alles te doen in de vorm van vrijwilligerswerk.

Nederland is een renteniersland dat veel spaart. We zijn goed in het bij elkaar brengen van grote financiële kapitalen. We moeten net zo goed worden in het opbouwen en onderhouden van menselijk kapitaal. Zo moet ons land zich bevrijden uit de vicieuze cirkel waarbij mensen vroeg uittreden omdat hun talenten niet zijn onderhouden en mensen hun talenten niet onderhouden omdat ze weten dat ze vroeg kunnen uittreden.

De auteurs zijn beiden hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg en respectievelijk directeur van Netspar en ReflecT.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer