Rechtvaardigen
„…indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt…” (1 Petrus 4:18)
Onder al de namen waarmee God Zijn kinderen vereert, is wel een van de voornaamste dat zij „rechtvaardigen” genoemd worden. Dit is niet alleen het voorrecht van Noach, Job, Abraham en Jozef (de ondertrouwde man van Maria), Zacharias en zijn vrouw Elizabeth. Van hen wordt gezegd dat zij rechtvaardigen waren. Zo wordt ieder kind van God genoemd. Alle ware gelovigen komt deze eer toe. Zie maar in Psalm 118:20: „Dit is de poort des Heeren, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan.”Zij worden niet rechtvaardigen genoemd omdat ze geheel volmaakt zijn, zonder enige zonden, of geheel heilig en onberispelijk. Want dit is het voorrecht van onze Heere Jezus Christus. Hij alleen is de rechtvaardige knecht Gods. Hij alleen kon zeggen: „Wie van u overtuigt Mij van zonde?” (Johannes 8:46). Onder Gods kinderen worden hier verstaan gelovigen in Christus Jezus. Zij worden rechtvaardig verklaard, alsof zij nooit zonde gedaan of gekend hadden. Ja, zo rechtvaardig alsof zij zelf in eigen persoon alle gerechtigheid die Christus voor hen volbracht heeft aanbrachten, en die in het geloof aannemen.
David Knibbe, predikant te Leiden (”De rechtvaardige nauwelijks zalig”, 1682)