De cipier
„Lieve heren, wat moet ik doen, opdat ik zalig worde?”Handelingen 16:30
De stokbewaarder was de beheerder van de gevangenis. Maar hier wordt hij een stokbewaarder genoemd, een cipier zouden we zeggen. Hij moest de benen van de gevangenen insluiten in een houten blok.Dat nu deze man een gevangenismeester was, was noch tot verzwaring, noch tot verlichting van zijn staat. Dat zijn staat ongelukkig was, is zeker, daar hij zelf een gevangene van de satan was. De tijd was echter nu gekomen dat de Heere hem zou losmaken, de gevangenis zou openen en tot hem zou zeggen: Ga uit; zonder dat de sterk gewapende het hem zou kunnen beletten.
De personen die hij nu aanspreekt, zijn Paulus en Silas, gevangenen om het getuigenis van Jezus Christus. Overzetters hebben het woordje „lieve” toegevoegd, om des te levendiger de gemoedsgestalte van deze man uit te beelden. Zo laag hij ze had staan toen hij hun voeten in de stok zette, zo hoog zijn ze nu bij hem in achting. Daarom noemt hij ze „heren.” Deze hoogachting was zo groot, dat hij zelf aan hun voeten was neergevallen.
Maar, wat ziet deze man in Paulus en Silas? Hij was ervan overtuigd dat ze leraars van de waarheid waren en trouwe raadgevers voor hen die over de bedroefde toestand van hun ziel bekommerd waren en niet wisten hoe zij zalig moesten worden.
Jesaias Hillenius,predikant te Drachten
(”Enige Keurstoffen”, 1755)