Klacht of kracht
Is aanwezigheid van klachten de belangrijkste reden om in therapie te gaan? De onderzoekers Elske Bos en Martin Appelo constateren dat in de praktijk van de psychotherapie vooral bepalend is de mate waarin klachten het welzijn van iemand aantasten. Niet het bestrijden van klachten, maar het ontwikkelen van krachten zou de focus van de psychotherapie moeten zijn. In plaats van stil te staan bij wat niet goed gaat, wordt de aandacht verplaatst naar wat wel goed gaat en welke factoren de draagkracht van de cliënt kunnen vergroten.
In het artikel ”De focus van psychotherapie: klachten of krachten?” in De Psycholoog, juni 2009, doen Bos en Appelo verslag van een onderzoek naar de mate waarin klachten en krachten zich verhouden tot welzijn. Ze gaan uit van de veronderstelling dat ervaren welzijn groter zal zijn bij minder klachten en meer krachten en dat krachten een buffer kunnen vormen tussen klachten en welzijn. Het gros van de mensen die onder moeilijke omstandigheden opgroeien of een traumatische gebeurtenis meemaken, ontwikkelt geen psychiatrische stoornis. Dat moet verklaard worden uit de veerkracht die er is door zelfvertrouwen, zingeving en sociale steun.Op grond van onderzoek concluderen de schrijvers dat ook bij psychiatrische patiënten geldt: hoe meer betekenisgeving en sociale steun, hoe minder invloed klachten op welzijn lijken te hebben. Zelfvertrouwen kan ook helpen voorkómen dat klachten ontstaan. Het beschermt tegen het ontwikkelen van psychische problemen na een traumatische gebeurtenis.
Als klachten er eenmaal zijn, zijn de beschikbare controleprocessen, de krachten, blijkbaar tekortgeschoten. Of de klachten zijn van dien aard dat ze buiten ons controlebereik vallen, bijvoorbeeld in geval van chronische ziekte.
Klachten zijn van invloed op het welbevinden van mensen. Het blijkt dat krachtgerelateerde factoren zoals zelfvertrouwen en sociale steun daar veel tegenover kunnen stellen.
De resultaten vormen een wetenschappelijke ondersteuning voor een krachtgerichte benadering. De conclusie is dat voor het bevorderen van welzijn zowel klacht- als krachtgerichte therapieën van belang zijn en dat krachtgerichte therapieën met name aandacht moeten schenken aan het ontwikkelen van autonomie, sociale steun en betekenisgeving.
De marktwerking in de (geestelijke gezondheids)zorg blijft de pennen in beweging brengen. Ella Kalsbeek, voormalig staatssecretaris, nu bestuursvoorzitter van Altra Jeugdzorg, geeft in Jeugd en Co (mei 2009) commentaar op deze ontwikkeling in een artikel met de titel ”Aanbesteden”.
Ze schrijft over het aanbestedingscircus in Amsterdam, dat heel spannend is voor de organisaties die meedoen. Vooral als ze dreigen een deel van het werk dat ze nu doen, kwijt te raken. Denkt men via aanbesteding meer keuzevrijheid te hebben? Een illusie, zo meent Kalsbeek, want wie eenmaal de eisen heeft geformuleerd, moet vervolgens kiezen voor de aanbieder die op papier daar het beste aan tegemoetkomt. Er zijn voorbeelden van aanbestedingen die werden gewonnen door organisaties waarvan men wist dat die het werk niet zouden gaan doen, maar die het wel keurig hadden opgeschreven.
Denkt men dan dat het de efficiëntie verhoogt en de prijs verlaagt? Het tegendeel is het geval. De kosten die gemaakt moeten worden om mee te doen aan een aanbesteding zijn hoog. Als dan weer de ene organisatie een werk gegund wordt en dan weer de andere, gaat steeds geld en tijd verloren aan het opzetten van een nieuwe infrastructuur. „Nee, ik kan de positieve kanten maar niet ontdekken. Wel het allergrootste nadeel: dat organisaties die altijd intensief en in goede harmonie samenwerkten, nu opeens keihard moeten concurreren!”
Een ander facet van de marktwerking in de zorg beschrijft Jessica Terwel in Psy (juni 2009) onder de titel ”Verzekeraars krijgen te veel macht”. Zij stelt: Onder de Zorgverzekeringswet regeert de markt van het geld over de markt van de zorg. De nieuwe Zorgverzekeringswet van 2008 beoogt zowel keuzevrijheid als kostenbeheersing. Tarieven voor psychotherapie zijn vrijgegeven vanuit het idee van concurrentie.
In wezen zijn er twee markten: een zorgmarkt en een geldmarkt. Op de zorgmarkt zou het vooral moeten gaan om het verkrijgen van diagnoses en behandelingen. De geldmarkt wordt beheerst door de zorgverzekeraars. In de praktijk gaat het anders. De zorgverzekeraar blijkt niet alleen betaler, maar is ook zorgleverancier. Dit heet zorg in natura. Voor de restitutiezorg geven de verzekeraars nadrukkelijk een lagere vergoeding dan voor de zorg in natura. Zorgverzekeraars dringen hun klanten naturapolissen op door restitutie onevenredig duur te maken. De markt van het geld regeert over de markt van de zorg. De enige redder van de zorgmarkt is een systeem dat op restitutiebasis functioneert. Zorgverzekeraars steken dan hun geld in vergoedingen in plaats van in zorginkoop.
Drs. M. Burggraaf is voormalig voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede. Reageren aan scribent? focus@refdag.nl.