Cuba: verkiezingen zonder oppositie
President Fidel Castro en miljoenen andere Cubanen hebben zondag gestemd in parlementsverkiezingen waarbij geen van de 609 kandidaten een tegenkandidaat had. Veel Cubaanse dissidenten spraken van een vertoning en weigerden mee te doen.
De staatstelevisie toonde beelden van Castro die gewoontegetrouw zijn stem uitbracht in de oostelijke stad Santiago. Hij zei naderhand tegenover verslaggevers dat de dissidentenbeweging op Cuba door de Verenigde Staten is opgezet en dat Washington er nog altijd opuit is „onze natie te vernietigen”, om hieraan toe te voegen „maar daar niet toe in staat is.”
Volgens Castro zijn de verkiezingen op Cuba democratischer dan die in andere landen, omdat de opkomst altijd hoog is en er geen geldverslindende campagnes worden gehouden waarin propaganda wordt bedreven. Een door iets meer dan 11.000 Cubanen ondertekende petitie, het zogeheten Varela Project voor vrije verkiezingen, werd vorig jaar door de regering ter zijde geschoven.
De 8 miljoen kiezers hadden de keus de rondjes achter de namen van de kandidaten uit hun kiesdistrict rood te maken, dan wel blanco te stemmen. Als noviteit konden ze dit keer ook op alle kandidaten uit hun district tegelijk stemmen. Castro riep de kiezers op van deze mogelijkheid gebruik te maken.
Ongeveer de helft van de 609 zetels in het Cubaanse parlement wordt bezet door gemeenteraadsleden, die in oktober al zijn gekozen. De overige parlementsleden worden direct gekozen. Onder de kandidaten bevinden zich veel bekende Cubanen, onder wie wielrenster Ana Fidelia Quirot, zanger Silvio Rodríguez en Juan Miguel González, de vader van Elián González, het jongetje dat in 2000 door agenten van de FBI uit een huis in Miami in de Amerikaanse staat Florida werd gehaald, waar familieleden hem vasthielden omdat ze niet wilden dat hij terug zou keren naar Cuba.
Er waren verspreide protesten, zoals in Havana, waar de dissident Mayelín Cedeno een bord naast haar woning plaatste met de tekst ”Nee tegen de verkiezingen, nee tegen meer van hetzelfde”. Cedeno zei dat zij op het idee was gekomen nadat zij Castro op de televisie had horen vertellen dat Cuba een democratie is. „En dat is niet waar”, zei Cedeno.