Het harnas van Saul
De verhouding tussen religie en politiek staat tegenwoordig duidelijk in de belangstelling. Meer dan een aantal jaren geleden. Dat heeft vooral te maken met de opmars van de islam. Deze week presenteerde het Platform voor Religie en Democratie zich met een discussieavond waarop verschillende politici de degens met elkaar kruisten. VVD en LPF bleken daarbij tegenover de anderen te staan.
Volgens de liberale rechtsfilosoof Cliteur zijn er uiteindelijk maar twee consequente alternatieven: of je kiest voor de theocratie, of voor een godsdienst zonder publieke pretenties. Die laatste variant vormde tegenwoordig de hoofdstroming in Jodendom en christendom. Alleen in de islam had die omslag nog niet plaatsgevonden. De Verlichting had daar nog onvoldoende doorgewerkt.
Nu moeten we altijd voorzichtig zijn met dergelijke dilemma’s. Dat neemt niet weg dat er inderdaad een fundamentele tegenstelling is tussen hen voor wie het antidiscriminatiebeginsel van onze Grondwet de basis vormt voor onze rechtsorde en hen die uitgaan van religieuze waarden die universele pretenties hebben. Wie z’n geloof vooral ziet als een particuliere aangelegenheid, kan makkelijker functioneren in een democratisch bestel dan wie ervan uitgaat dat uit dat geloof ook regels voor het overheidsbeleid voortvloeien.
Ook in christelijke kring wordt daar verschillend over geoordeeld, al naar gelang men meer of minder door de Verlichting is beïnvloed. Dat maakt niet alleen het verschil uit tussen de christen-democraten en de kleine christelijke partijen, maar werkt ook door in de verhouding tussen SGP en ChristenUnie. Het vroegere GPV-kamerlid Schutte heeft de afgelopen weken herhaaldelijk op de verschillen tussen beide partijen en partijtradities gewezen.
Bij de verkiezingen van vorig jaar viel er een overigens beperkte overloop naar de SGP te constateren van vroegere GPV-kiezers die teleurgesteld waren in de ChristenUnie. De SGP was tenminste nog een partij die zich gereformeerd durfde te noemen.
Vandaar dat vorige week een oudgediende als Schutte (die overigens nooit blijk gaf van veel enthousiasme voor het samengaan van GPV en RPF) werd ingezet op een bijeenkomst in het Overijsselse Mariënberg om dit lek te dichten. Hij beklemtoonde dat de lijn van de SGP op wezenlijke onderdelen verschilt van de koers die voorheen het GPV en nu de ChristenUnie aanhoudt. Bijvoorbeeld ten aanzien van de godsdienstvrijheid.
Deze week hield Schutte voor het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie de jaarlijkse Groen van Prinsterer-lezing. Ook daarin beklemtoonde hij de verschillen tussen SGP en ChristenUnie, onder meer ten aanzien van de vrijheid van onderwijs.
Voor de SGP is immers het huidige onderwijsbestel niet de eerste keus. Alle kinderen zouden christelijk onderwijs moeten ontvangen, en dan christelijk onderwijs dat die naam met recht draagt. Voor Schutte was de vrijheid van onderwijs echter een principiële zaak.
Hij vroeg zich af hoe geloofwaardig het was om zich te verzetten tegen de aantasting van de vrijheid van onderwijs, als je zelf die vrijheid alleen bij gebrek aan beter accepteert. Dat is ongetwijfeld een belangrijke vraag, zeker nu ons onderwijsbestel onder druk staat. Maar om een bijbels beeld te gebruiken: David kon in het harnas van Saul niet gaan, hoeveel bescherming dat ook leek te bieden.
Wie zich gebonden weet aan de gereformeerde belijdenis, kan geen betoog afsteken dat het toch zo mooi is dat je in Nederland voor allerlei geloofsrichtingen door de overheid bekostigde scholen kunt oprichten, tot islamitische scholen toe. Dan wordt immers voorbijgegaan aan het kardinale punt dat alle kinderen in leven en sterven hetzelfde nodig hebben.