„Welkom thuis majesteit”, zei burgemeester van Amsterdam Job Cohen bij de opening. Hij hekelde de bemoeienis van ’experts’ bij de verbouwing van „het zeventiende eeuwse achtste wereldwonder”. Cohen: „We weten dat niets in Nederland simpel gaat. Zo gaat en ging dat ook met de restauratie van dit gebouw”. Zo woeden er nog discussies over het schoonmaken van de grijs uitgeslagen gevel, een karwei dat nog moet beginnen.Rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol zei dat mensen zich sinds de opening in 1665 continu hebben bemoeid met het monumentale gebouw. „Je kunt wel denken dat je het weet als wetenschapper aan de buitenkant. Maar restaureren is heel moeilijk”. Het paleis is volgens haar te vergelijken met een kathedraal. „Generaties hebben er aan gewerkt, en het is eigenlijk nooit af”.

Het paleis is de afgelopen jaren aangepast aan de eisen van de tijd. Verouderde installaties zijn vervangen, slaapkamers voor hoge gasten en personeel zijn vernieuwd en de keuken is gemoderniseerd. Daarnaast keerden kroonluchters terug en kregen antieke meubels, schilderingen op de plafonds en marmeren schouwen een opknapbeurt. Liefst duizend meubelstukken uit de tijd van Lodewijk Napoleon zijn gerestaureerd en opnieuw gestoffeerd. Het Koninklijk Paleis in Amsterdam bezit de grootste collectie empiremeubelen buiten Frankrijk.

Het voormalige stadhuis van Amsterdam is een van de drie paleizen die door de staat ter beschikking zijn gesteld aan Beatrix. Zij gebruikt ook Paleis Noordeinde en Paleis Huis ten Bosch in Den Haag. Vanaf zondag is het paleis op de Dam ook weer geopend voor het publiek. Alleen bij officiële gelegenheden is het monumentale gebouw gesloten. Voordat de renovatie ruim drie jaar geleden begon, bezochten elk jaar 80.000 tot 100.000 mensen het paleis.