Balkenende vat politieke vraag persoonlijk op
Het CDA moet bevraagd willen worden op zijn uitgangspunten en politieke vragen niet als een persoonlijke aanval uitleggen, vindt Johannes de Jong.
”Balkenende deelt tikken uit”, stond in het Reformatorisch Dagblad van zaterdag 11 januari. ”Kritiek van Rouvoet raakt Balkenende”, was de kop van het Nederlands Dagblad diezelfde dag. Op het eerste gezicht werd de suggestie gewekt in het artikel dat Rouvoet het CDA op een verkeerde manier had benaderd. Rouvoet had, althans volgens Balkenende, de Bijbel misbruikt voor een politieke aanval. Door het woordgebruik van Balkenende werd de sfeer opgeroepen van een persoonlijke aanval op zijn integriteit.
Dat laatste valt echter te bezien. In ieder geval is het zo dat lijsttrekkers aangesproken worden als vertegenwoordigers van hun partij en van het door die partij gevoerde beleid. Daar worden zij op aangesproken. Het kan dus niet zo zijn dat als er politiek-inhoudelijke vragen worden gesteld over de uitgangspunten van het beleid, deze worden opgevat als een persoonlijke aanval en dat dan vervolgens de discussie in het persoonlijke vlak wordt getrokken. De vraag is wel of juist niet degene die de vraag persoonlijk opvatte in zijn reactie op de persoon speelt. Het is namelijk opmerkelijk dat Balkenende nu pas met deze reactie naar buiten komt, terwijl Rouvoet al in het door hem aangevraagde kamerdebat over normen en waarden deze vragen aan hem stelde. Dit versterkt de indruk dat hier eerder sprake is van een tactische omzeiling van de vraag door Balkenende, dan van een werkelijke aanval op de persoon door Rouvoet.
Wie de discussies gevolgd heeft, kan overigens constateren dat Rouvoet dit ook niet gedaan heeft tot nu toe. Het ND constateerde dan ook dat Balkenende over SGP’er Van der Vlies niets opmerkte, terwijl deze in ieder geval vergelijkbare opmerkingen gemaakt heeft. Dat geeft de reactie van Balkenende op zijn minst een electorale kleur. In de vragen van Rouvoet werd Balkenende bevraagd op zijn beleid en de uitgangspunten daarvan, niet op zijn werk voor het wetenschappelijk instituut van het CDA.
Op deze wijze kan de ChristenUnie het CDA nooit aanspreken op de uitgangspunten. Het CDA zou eerder moeten zeggen dat het andere uitgangspunten heeft en deze met verve verdedigen. De partij kan beter gaan uitleggen waarom ze niet kiest voor de expliciet bijbelse insteek. Dan wordt een politieke vraag ook politiek beantwoordt. Het CDA moet accepteren dat er partijen zijn die de partij kritisch volgen vanuit een expliciete keus voor christelijke identiteit. Zoals de PvdA heeft leren omgaan met SP en GroenLinks, en de VVD leert omgaan met de LPF, zo zal ook het CDA een constructieve omgang moeten accepteren met de ChristenUnie en de SGP.
De verschillen tussen ChristenUnie, SGP en CDA zouden dan ook niet meer als een ”meer of minder christelijk” van haar vertegenwoordigers moeten worden gezien, maar als een discussie over uitgangspunten en programma’s. De ChristenUnie kiest daarin voor een specifiek bijbelse opvatting over een overheid die het leven in relatie met God, naaste en schepping moet beschermen. De overheid zou bijbelse kaders moeten hanteren waarbinnen de maatschappij zelf gestalte geeft aan haar onderlinge verantwoordelijkheid.
Het CDA kiest voor een benadering waarbij de overheid stimuleert dat de begrippen rentmeesterschap, gerechtigheid en solidariteit door gespreide verantwoordelijkheid in de maatschappij gestalte krijgen. Het maatschappelijk middenveld -soevereiniteit in eigen kring, eigen verantwoordelijkheid- heeft daarin een belangrijke functie. De SGP kiest voor een theocratische invulling, waarbij op het publieke terrein onverkort de bijbelse regels moeten gaan gelden. De diverse programma’s en het daaruit voortvloeiende beleid zouden veel meer onderwerp van discussie moeten zijn.
Het CDA moet dan ook niet suggereren een soort grote ChristenUnie te zijn, terwijl de politieke programma’s wel degelijk verschillen. Tegelijk zou de ChristenUnie wellicht het CDA eerder moeten bevragen op het realiseren van de begrippen rentmeesterschap en solidariteit. De ChristenUnie kan dan aangeven dat deze begrippen vanuit haar identiteit een expliciet bijbelse lading hebben.
Omdat het zeer onwaarschijnlijk is dat het CDA straks niet de grootste partij is, is het een goede zaak dat deze discussie echt wordt gevoerd. Dan kunnen de mensen kiezen op het programma en de uitgangspunten. Voor het CDA is het goed dat er twee scherpe kleine christelijke partijen zijn, zoals Van der Vlies aangaf in het ND-debat. Het CDA groeit niet erg van die paar stemmen uit ChristenUnie- of SGP-hoek.
De auteur is actief in PerspectieF, de jongerenorganisatie van de ChristenUnie, en schrijft dit op persoonlijke titel.