„Bij elke ramp een kenniscentrum erbij”
Het woensdag jubilerende Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft de afgelopen decennia een forse groei doorgemaakt. „Wij maken hier wel eens het grapje: bij elke ramp krijgen wij er een kenniscentrum bij.”
Directeur-generaal dr. Marc Sprenger van het RIVM zit niet op onheil te wachten, ook al vaart zijn instituut er soms wel bij. Zo is de afgelopen jaren het Centrum voor Infectieziektebestrijding (CIb) verder opgetuigd, mede naar aanleiding van de SARS-dreiging en de vogelgriep. „De nieuwe organisatie kan zo toekomstige uitbraken beter aanpakken.”Ook de vuurwerkramp in Enschede leidt in 2000 tot uitbreiding met de oprichting van het Centrum Externe Veiligheid. „Tijdens en na zo’n calamiteit doen we luchtmetingen met speciale meetwagens om te kijken of er gevaarlijke stoffen zijn vrijgekomen. De brandweer doet dat ook, maar er kunnen ingewikkelde chemische mengsels ontstaan. De detectie daarvan nemen wij voor onze rekening.”
Inmiddels werken er bij het RIVM zo’n 1500 mensen, onder wie meer dan 20 deeltijdhoogleraren. De website van het instituut scoort dagelijks zo’n 15.000 hits, goed voor ongeveer 3 miljoen bezoekers per jaar. „Ook scholieren, studenten en het grote publiek weten ons te vinden.”
Karakteristiek ogen de ‘orgelpijpen’ op het dak van de twee hoofdgebouwen. De rijen schoorstenen vormen de luchtafvoerkanalen van de diverse laboratoria. „Toch doen we tegenwoordig zelf minder onderzoek dan vroeger”, licht Sprenger toe. „We spelen hier geen universiteitje, maar maken graag gebruik van deskundigen in andere onderzoekscentra, zoals ziekenhuislaboratoria.”
Het RIVM heeft volgens Sprenger steeds meer een regiefunctie. „Wij coördineren de diverse bevolkingsonderzoeken, bijvoorbeeld naar borst- en baarmoederhalskanker, de hielprik voor pasgeborenen en prenatale diagnostiek. De daadwerkelijke uitvoering is in handen van andere organisaties, huisartsen of verloskundigen. Ook bij infectieziektebestrijding werken we op die manier. De GGD’en zijn de uitvoeringsinstanties.”
Veel aandacht besteedt het RIVM ook aan verbetering van leefstijladviezen om het oprukken van welvaartsziekten tegen te gaan. Concurrentie met bijvoorbeeld Wageningen Universiteit en TNO is er echter nauwelijks, stelt Sprenger. „We proberen waar mogelijk samen te werken met universitaire centra. Met Wageningen delen we informatie uit het voedselveiligheidsonderzoek. Ook met TNO is er weinig concurrentie. Wij werken voor de overheid, TNO richt zich vooral op het bedrijfsleven.”
Het RIVM staat in de wereld aangeschreven als een topinstituut, aldus Sprenger. „We hebben veel kennis en ervaring onder één dak. Bij het borstkankerbevolkingsonderzoek waren wij voorloper op het gebied van opzet en organisatie, nu weer met de digitale beeldverwerking. We hebben contacten in China, Turkije en Macedonië om kennis over te dragen, al hebben we daar eigenlijk veel te weinig tijd en menskracht voor.”
RIVM’ers die betrokken zijn bij het rijksvaccinatieprogramma (RVP) weten dat inenting onder bevindelijk gereformeerden een gevoelig punt is. In de politiek leidt het afzien van vaccinatie soms tot boude uitspraken. Echter niet bij RIVM’ers, zo leert de ervaring. Sprenger: „Wij houden niet van het ventileren van ruige standpunten, maar zoeken liever het gesprek, al staan we natuurlijk wel achter het RVP. Belangrijk is dat het publiek beschikt over betrouwbare informatie. De feiten over vaccinatie moeten kloppen. Uiteindelijk is de keus aan de mensen zelf.”
Zie ook: www.rivm.nl/over-rivm/geschiedenis/ (tijdlijn plus historische video’s).