Máxima: Microkrediet ook hier op de kaart
Voor prinses Máxima voelt het een beetje als een droom die in vervulling gaat. Microfinanciering, het verstrekken van kleine kredieten aan beginnende ondernemers, staat in Nederland stevig op de kaart. Microfinanciering biedt startende ondernemer toegang tot Nederlandse markt
Prinses Máxima zei dit, toen zij gisteren in IJsselstein de nieuwste cijfers over de verstrekking van microkredieten in Nederland bekendmaakte.Jarenlang zette de prinses zich namens de Verenigde Naties voornamelijk in voor microfinanciering in ontwikkelingslanden, maar sinds 2007 maakt Máxima deel uit van de Raad voor de Microfinanciering, die initiatieven ondersteunt om ook in Nederland beginnende ondernemers de nodige zet in de rug te geven.
„Als we zo doorgaan overtreffen we onze eigen plannen”, stelt de prinses enthousiast. „We dachten in dit jaar 500 ondernemers aan coaching en krediet te kunnen helpen. In vier maanden tijd hebben in totaal al 175 ondernemers een krediet ontvangen, variërend van 500 euro tot 35.000 euro.” Staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken maakte duidelijk dat voor de kleine man met grote ambities de kredietcrisis niets nieuws bracht.
„Er is meer vraag dan aanbod naar kleine kredieten voor ondernemers, en de markt zal niet uit zichzelf dat gat dichten. Voor de banken zijn de risico’s vaak te hoog en is de opbrengst te laag. Dat heeft niets te maken met de crisis, want de toegang tot financiering is voor de kleine en startende ondernemers altijd een probleem geweest. Daar heeft de overheid een duidelijke rol.”
In de visie van prinses Máxima is geld vaak niet eens het grootste obstakel. Begeleiding en coaching zijn voor mensen met een werkbank in de garage of een laptop op de zolderkamer minstens even belangrijk. Starters bijten vaak hun tanden stuk op het schrijven van een businessplan of het opzetten van een administratie.
Ondernemers moeten daarom kunnen aankloppen bij „ondernemerspunten.” Nederland telt er nu 22. „Een prachtig begin”, vindt de prinses, maar „eind dit jaar zitten we minstens op veertig.”