De Israëlische Oudheidkundige Dienst maakte dinsdag bekend dat er enkele weken geleden een e-mail binnenkwam van een geestelijke uit de Amerikaanse staat New York. „Ik vraag u vergeving voor een lid van mijn kerk”, schreef de geestelijke. „De man beleed aan mij dat hij twaalf jaar geleden een steen uit Jeruzalem meenam en sindsdien door zijn geweten wordt geplaagd. Ik wil de steen naar Israël terugsturen en ik hoop dat u zijn overtreding wilt vergeven.”De steen is teruggezonden in een kist die speciaal werd gemaakt voor de vlucht naar Israël. De vroegere archeologiestudent legde in een meegezonden brief uit dat hij tijdens een georganiseerde reis in Israël erg enthousiast raakte over de Tempelberg. Hij informeerde hoe hij er een steen van de opgraving kon kopen. De souvenir zou hem eraan herinneren dat hij voor Jeruzalem wilde bidden. Archeologische voorwerpen worden echter niet verkocht.

Op de laatste dag van de rondreis toverde zijn gids een steen onder zijn jas vandaan. „Neem dit”, zei hij. „Een cadeautje van mij.” Toen de student hem vroeg hoe hij eraan gekomen was, antwoordde hij: „Dat is oké, maak je geen zorgen.”

De Amerikaan nam de steen mee naar New York. „Pas later realiseerde ik me dat hij de steen van de opgraving zonder toestemming had meegenomen”, schreef hij. „Gedurende de afgelopen twaalf jaar werd ik niet herinnerd aan mijn voornemen om voor Jeruzalem te bidden, maar aan de fout die ik maakte toen ik de steen weghaalde van zijn juiste plaats in Israël. Ik vraag u vergeving.”

Volgens de districtsarcheoloog in Jeruzalem, Yuval Baruch, is de steen een deel van een zuil afkomstig van een van de gebouwen van de islamitische Omajjaden. Vermoedelijk gaat het om een circa 1200 jaar oud overblijfsel uit een paleis van de kaliefen.

Shay Bar Tura van de afdeling diefstalpreventie van de Oudheidkundige Dienst zei dat er geen stappen worden ondernomen tegen de personen die betrokken waren bij het incident, omdat het voorwerp is teruggebracht. De steen gaat naar het archeologische park waar deze vandaan komt. Bar Tura wijst erop dat het wegnemen van opgravingsvoorwerpen kan leiden tot strenge straffen.