Opinie

Echtscheiding

Het familierechtblad Verder bevat een bijdrage van minister Rouvoet over het sinds kort verplichte ouderschapsplan bij scheiding. Deze nieuwe wet maakt een einde aan het fenomeen flitsscheiding en stelt de belangen van het kind centraal. Volgens Rouvoet laat de wet zien dat er maatschappelijk iets is veranderd in het denken over scheiden. Zo kunnen ook ouders die samen het gezag hebben over hun kind maar nooit getrouwd zijn, niet meer uit elkaar zonder een ouderschapsplan op te stellen. Zonder dit plan, dat door beide ouders moet worden opgesteld, mag de rechter de echtscheiding niet uitspreken.

3 June 2009 09:01Gewijzigd op 14 November 2020 08:02

Elk jaar krijgen zo’n 60.000 kinderen met scheiding te maken. Door conflicten tussen ouders heeft een derde van deze scheidingskinderen last van problemen als depressiviteit, angst, agressie en schooluitval. Volgens Rouvoet nemen deze schadelijke gevolgen af als ouders samen zorgvuldige afspraken maken en beter communiceren. Daarbij dienen ze niet te focussen op het dwangkarakter van het plan – zo’n plan maak je niet voor de rechter maar voor je kind. Duidelijk afspraken over zorg en opvoeding (het woord ”omgang” is bewust vermeden) voorkomen conflicten. Ouders kunnen er bijvoorbeeld in opnemen zich niet negatief over elkaar uit te laten. Als een van de ouders de afspraken niet nakomt, kan de rechter worden gevraagd dwangmiddelen zoals een dwangsom op te leggen. Naast de juridische aspecten, waarborgt de overheid aldus dat ook de sociale aspecten van een scheiding de nodige aandacht krijgen.In het Tijdschrift ArbeidsrechtPraktijk (TAP 2009/3) onder meer aandacht voor de complexe materie van ziekte en vakantierechten. Mr. Berkhout gaat onder de titel ”Het Schultz-Hoff arrest: nooit te ziek voor vakantie” in op een arrest van het Europees Hof van Justitie. Veel ondernemers kampen met het feit dat werknemers soms veel vakantierechten hebben opgebouwd door vakantiedagen niet op te nemen. Het is lastig gebleken om deze ”stuwmeervorming” tegen te gaan. Zo is in de jurisprudentie aangegeven dat een afspraak dat vakantiedagen aan het einde van het jaar vervallen als ze niet zijn opgenomen of dat maximaal een bepaald aantal dagen mag worden mee genomen naar een volgend jaar (zogeheten antioppotbedingen), in strijd wordt geacht met de wet. Wel probeert ook de Nederlandse wet de vorming van dit soort stuwmeren tegen te gaan, door bijvoorbeeld te bepalen dat tijdens ziekte na een bepaalde periode geen vakantierechten meer worden opgebouwd. Evenwel gooit thans de gedachte van het Europees Hof van Justitie dat vakantie een onvervreemdbaar werknemersrecht is, roet in het eten.

Volgens deze uitspraak zijn enkele bepalingen uit de Nederlandse wet in strijd met het Europees recht. Ons wetboek kent de regel dat tijdens ziekte alleen over de laatste zes maanden vakantie wordt opgebouwd. Is iemand langer arbeidsongeschikt, dan worden er dus door diens inactiviteit geen vakantierechten opgebouwd. Het hof verwerpt deze gedachte door te bepalen dat het niet is toegestaan recht op vakantie te koppelen aan daadwerkelijke activiteit van de werknemer. Ziekte mag aldus niet leiden tot verval van vakantieaanspraken. Volgens de auteur is de (schrale) troost voor werkgevers thans nog gelegen in het feit dat een uitspraak van het hof de wet niet zonder meer opzij kan zetten; daarvoor lijkt ten minste ingrijpen van de Nederlandse wetgever nodig.

Vrijspraak wegens onrechtmatig verkregen bewijs is vele buitenstaanders van het gerechtelijk bedrijf een doorn in het oog. Emotioneel gezien begrijpelijk, juridisch en maatschappelijk bezien evenwel doorgaans een juiste zaak. Advocatenblad 6 behandelt de laatste rechtspraak omtrent het afluisteren van gesprekken tussen gedetineerden en hun advocaten. In de wet is geregeld dat de gevangenisdirecteur kan bepalen dat toezicht op de telefoongesprekken van een gedetineerde kan worden uitgeoefend indien hiervoor een goede reden bestaat. In de praktijk wordt echter standaard en zonder gemotiveerde beslissing van de directeur getapt. Dit is door de rechter inmiddels onrechtmatig geacht. Omdat het hierbij echter om bewijs ging dat niet door of in opdracht van politie of justitie is verkregen, dwingen de regels niet tot bewijsuitsluiting. Wel leidde deze schending in het verleden tot strafvermindering.

Volgens auteur Maanicus behoort evenwel een verdergaande processuele consequentie tot de mogelijkheden. Hoewel de officier van justitie niet kan worden verweten dat is afgeluisterd op zijn verzoek, maakt hij wel willens en wetens gebruik van materiaal dat onrechtmatig en in strijd met de wet is verkregen. Bewijsuitsluiting is dan wel degelijk verdedigbaar. Recentelijk is dit ook gevolgd in de rechtspraak: de politierechter in Den Haag alsook de rechtbank in Den Bosch koos voor het vergaande middel van bewijsuitsluiting, nu de officier van justitie „welbewust heeft geprofiteerd van de opname” en het hier „niet gaat om het profiteren van onrechtmatig handelen door een willekeurige derde, maar van een overheidsinstantie die nauw samenwerkt met het OM.”

Mr. A. Klaassen, advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten. Reageren aan scribent? focus@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer