„Gesloten deuren geen belemmering”
Uit het boek Handelingen blijkt dat de machten der duisternis altijd zullen proberen de gemeente Gods te verstoren. Omdat we weten dat de vorst der duisternis doorgaat en ook zal proberen de oud-gereformeerde gemeenten te verwoesten, is het goed en nodig aan de vooravond van de synode eerst het Woord van God te raadplegen en een bidstond te houden.
Dit zei ds. A. Kort dinsdagavond in Barneveld tijdens een bidstond voor de synodevergadering. De synode van de Oud Gereformeerde Gemeenten die om de twee jaar samen komt, wordt woensdag in Barneveld gehouden.Dinsdagavond hield ds. A. Kort, predikant van de oud-gereformeerde gemeente te Krimpen aan de IJssel, tijdens de bidstond een preek naar aanleiding van Handelingen 1:14 waar over de discipelen, die achter gesloten deuren vergaderden, wordt gezegd: „Deze allen waren eendrachtelijk, volhardende in het bidden en smeken”.
Tweedracht
Ds. Kort wees erop dat uit het boek Handelingen blijkt dat zomaar tweedracht kan ontstaan. „Wij hopen dat de synode in eendracht samen komt. Gezien het dikke pakket met rapporten en de volle agenda zal veel moeten worden besproken. Het is te hopen dat er behalve al deze zaken ook nog iets van het werk des Heeren mag worden verteld. Dat gebeurde in het verleden ook wel eens tijdens synodevergaderingen.”
Vanuit het boek Handelingen wees ds. Kort op het grote doel van de opgestane Christus, namelijk het kerkvergaderend werk. Hoewel de discipelen verschillende karakters hadden, konden zij toch eendrachtig bij elkaar zijn. Het boek Handelingen vermeldt vele beroeringen, zodat bijvoorbeeld een apostelconvent noodzakelijk wordt. „Mensen zijn niet in staat de waarheid staande te houden, maar altijd moet de waarheid de discipelen vasthouden”, aldus ds. Kort. De predikant zei dat hij niet opzag tegen de synodevergadering omdat onderling de eendracht nog aanwezig is. „Het gaat niet om een uiterlijke eenheid alleen, maar om die echte eenheid die uit het hoofd van de kerk, Jezus Christus, voortvloeit.
Belijden
Ds. Kort wees op de noodzaak van eendrachtelijk belijden van schuld. „God moet worden verheerlijkt en dan komt de mens op zijn plek. Dan blijft niet anders over dan een doemwaardig volk. Maar juist voor dezulken heeft Christus het opgenomen. De Heere heeft een toekomst voor Zijn kerk en daarom moet de opgelegde ambtelijke taken worden vervuld.”
De predikant uit Krimpen aan den IJssel merkt bij zichzelf, bij het ouder worden, dat het werk soms moeizamer wordt. „Vaak voel ik me een vermoeide pelgrim, maar nochtans merk ik ook dat God in het ambtelijk werk geeft wat nodig is. In dit leven nooit een bekeerd mens, maar wel een mens die in God mag zijn.”
Aanhoudend gebed
In het slot van zijn preek ging de oud-gereformeerde predikant in op het aanhoudend gebed van de discipelen. Omdat al het ambtelijk werk moet geschieden in de kracht van de Heere is een volhardend gebed noodzakelijk. „De gesloten deuren zijn voor de Heere geen belemmering om binnen te komen. Straks zullen zij in het openbaar vergaderen. Eenmaal zal een grote schaar samenkomen, en die zingt straks het lied van Mozes en het Lam.”