Overheid en godsdienst
Calvinisten schrijven vanouds de overheid een taak toe jegens de kerk. Zij dient „het koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen” en publieke uitoefening van verkeerde godsdienst tegen te gaan. Zulke straffe woorden dienen altijd besproken te worden in relatie tot de cultuur en gewoonten van het land waarop ze van toepassing zouden zijn. Zelfs dan brengt de geciteerde passage van de Nederlandse Geloofsbelijdenis tot het afwijzen van de door het Bulgaarse parlement aangenomen godsdienstwet. Dat besluit bevordert niet de komst van Christus’ koninkrijk.
Die wet beschouwt de Bulgaars-Orthodoxe Kerk als de officiële godsdienst. Die ontvangt bevoordeling. Sofia schrijft niet-oosters-orthodoxe kerken verplichte registratie voor. Baptisten en andere vrije kerken zien zich in hun bewegingsvrijheid ernstig beperkt. De overheid kan hun publicaties verbieden en reeds toegestane registraties weer ongedaan maken. De hiermee ingeslagen koers riekt naar het strenge, antigodsdienstige communisme van vroeger. Maar nu selectief. Het richt zich op wat niet orthodox is.
Nu hebben Oost-Europese baptisten hun eigen invalshoek. Maar ze blijken vaak meer van de Bijbel begrepen te hebben dan oosters-orthodoxen. Het is verdrietig te moeten zeggen dat orthodoxe kerken veelal het karakter dragen van een volkskerk waarin vormendienst, vermengd met nationalisme, de toon aangeeft. De taal in de dienst blijkt voor gewone mensen niet zelden onverstaanbaar. Iconen, afbeeldingen van bijbelheiligen, ontvingen een belangrijke plaats. En alles wat anders is dan die nationale godsdienst, heeft de bijsmaak van afvallige indringers. Het heet verdacht. Zo ook baptisten en buitenlandse zendingswerkers.
Naar verwachting zal Bulgarije in het jaar 2007 toetreden tot de Europese Unie. Reeds hebben christenen in diverse EU-lidstaten als hoop uitgesproken dat er op die manier meer mogelijkheden zullen groeien voor evangelisatie. En dat kerken elkaar wederzijds zullen kunnen bijstaan en van elkaar leren.
De nieuwe wet slaat deze hoop min of meer de bodem in. Daarom is er straks werk aan de winkel. Een regering die het min of meer bijbelgetrouwe groepen binnenslands moeilijk maakt, dient daarop aangesproken te worden. De volksvertegenwoordiging dient de wet weer in te trekken. Of laat welk gerechtshof dan ook de aangenomen regels maar nietig verklaren. Dat is een voorwaarde voor toetreden tot de EU.
Ook dichterbij is er werk aan de winkel. Vanuit de optiek dat de overheid de valse godsdienst heeft te weren, valt er iets goeds te zeggen van het advies van de Hindoeraad in Maleisië. Binnenkort vieren hindoes er een groot feest. Dat gaat vaak gepaard met het zichzelf geselen, op messen lopen en het voorttrekken van karren aan haken die mensen in hun rug hebben bevestigd. Het zijn extreme vormen van boetedoening.
Werk „dichterbij”? Hoezo? Vaak vrezen mensen de invloed van allerlei soort van moslims. Maar in Nederland leven naar schatting ook nog zo’n kleine 100.000 hindoes. Hoewel voornamelijk van Surinaamse herkomst en minder uit Azië. Als zodanig hebben Nederlanders in eigen land met hen te maken. Vanuit de aangehaalde passage uit de geloofsbelijdenis is er enerzijds reden om de zich tegen min of meer bijbelgetrouwe baptisten kerende godsdienstwet af te keuren. We kunnen een regering die daarin volhardt binnen de EU niet gebruiken. Anderzijds is er voldoende argument om de Maleisische Hindoeraad bij te vallen. Zelfkastijding, op messen lopen en haken in de rug mogen dan typisch godsdienstige gebruiken zijn. Maar laten hindoes die maar achterlaten in hun land van herkomst.